Duizend truckladingen sinaasappelschillen en pulp hebben een verdorde veeweide in Costa Rica herschapen in een nieuw stukje tropisch woud. Onderzoekers van de Universiteit van Princeton stelden vast dat zestien jaar na het deponeren van de sinaasappelschillen het volume levende biomassa er met 176 procent is toegenomen.
De schillen en de pulp werden gedeponeerd in uitvoering van een contract tussen vruchtensapproducent Del Oro en natuurgebied Guanacaste. Het idee kwam van het echtpaar Daniel Janzen en Winnie Hallwachs, adviseurs van het natuurgebied.
In 1997 was Del Oro gestart met de productie van vruchtensap net ten noorden van het natuurgebied. Op voorwaarde dat Del Oro een stuk van zijn eigen bosgebied afstond kreeg het de toelating om de schillen en de pulp te deponeren op een stuk door overbegrazing verdord weiland in het natuurgebied.
Op een jaar tijd werd er 12.000 kubieke meter biomassa gestort. Maar toen bracht TicoFruit, een concurrent van Del Oro, een juridische procedure op gang. Het argumenteerde dat Del Oro een natuurgebied had vervuild en won de zaak voor het Costa-Ricaanse Hooggerechtshof. De daaropvolgende vijftien jaar werd nauwelijks omgekeken naar het met sinaasresten bedekte terrein.
Meer bomen
In 2013 besprak Princeton-student Timothy Treuer, co-auteur van de studie, de zaak met Janzen. Tijdens een reis naar Costa Rica bezocht hij de site, om te kijken wat er het voorbije decennium was veranderd. “Alles was zo fors begroeid met bomen en wijnranken dat ik zelfs de meer dan 2 meter lange markeringen die langs de weg de site afbakenden niet meer kon zien”, zegt Treuer. “Om de grote, met het blote oog zichtbare verschillen tussen verrijkt en onverrijkt terrein nauwkeurig vast te stellen moesten we met robuuster opmetingsmaterieel terugkeren.”
Het verdere onderzoek vond in teamverband plaats. De onderzoekers konden de analyses van hun eigen bodemmonsters uit 2014 vergelijken met die van oudere monsters uit 2000. Ze maten ook de bomen op in stroken van het met sinaasafval verrijkte deel van het gebied en vergeleken dit met stroken waar geen afval was gestort. Ze stelden grote verschillen vast. In de zones waar afval was gestort bevatte de bodem meer voedingsstoffen en groeiden er meer bomen en grotere boomsoorten. Luchtfoto’s wezen uit dat het bladerdek er dichter was.
Afvalstromen recycleren
De mogelijkheid om het afval te storten betekende voor Del Oro dat het niet hoefde te investeren in een dure installatie om de biomassa te drogen om het geschikt te maken als veevoeder. Voor het natuurgebied viel de noodzaak weg om op termijn de dominante Afrikaanse weidegrassen weg te branden.
“Het is een van de enige voorbeelden die ik ken waar de opslag van koolstof kostennegatief was”, zegt Treuer. Volgens Princeton-hoogleraar David Wilcove, die ook meewerkte aan de studie, worden heel wat milieuproblemen veroorzaakt door bedrijven die producten maken waarnaar veel vraag is.
“Veel van die problemen kunnen worden vermeden als de private sector en milieubewegingen samenwerken. Ik ben ervan overtuigd dat we veel meer mogelijkheden kunnen vinden om afvalstromen van industriële voedselproductie te recycleren in tropisch woud.”
Auteur: Koen Mortelmans
Bron: IPS
Foto: pixabay