Toen ik met de fiets begon te pendelen van Kortrijk naar Gent en terug probeerde ik alle mogelijke soorten van records te breken. Hoe snel ben ik Deinze? Hoeveel fietsers heb ik voorbij gestoken? Komaan dat gemiddelde moet omhoog! Tot op de dag dat alle records gebroken zijn en nieuwe niet meer haalbaar omdat je knie te zeer begint te doen van al die topprestaties.
Dan begon het fietsen pas echt, het genieten ervan althans. Je begint terug dingen te zien waar je voorheen aan voorbij ging, wegens te snel, te gefocust, te té.
Op een ochtend stond ik voor het rode licht en zag ik haar weer. Het minimensje. Ik had haar vorig jaar al eens tegengekomen in de buurt van mijn werk. Niemand thuis die me geloofde toen ik het vertelde. Langzaam geloofde ik het zelf ook niet meer. Tot ik haar deze ochtend terug zag. Hoewel het groen was voor haar lette ze om over te steken op zoals wij doen als we oversteken als het rood zou zijn. Heel fragiel en frêle. How fragile we are zingt Sting. Ik denk dat hij zo’n momenten bedoelde. Zo klein zo kwetsbaar en zo volwassen. Zo echt. Wij zien er dan misschien groot uit, maar van binnen zijn we zoals haar. Klein en erg breekbaar.
Voor mij geen records meer te breken op eentje na dan misschien. Meer van dit op een dag. Wat een mooie dag, als alle records al gebroken zijn.
Jeroen
Foto: Pixabay