135 jaar na de Iguanodons van Bernissart heeft het Museum voor Natuurwetenschappen nog eens een authentiek en volledig dinosaurusskelet in huis: plateosaurus Ben, uit Zwitserland.
Een 6,4 meter lange en 210 miljoen jaar oude Plateosaurus, uit een Zwitserse mergelgroeve, staat na anderhalf jaar van beitelen, lijmen en lassen te blinken in het Museum voor Natuurwetenschappen. Plateosaurus was een van de eerste grote dinosauriërs, en een voorloper van Diplodocus.
Naamkeuze
Het fossiel werd ‘Ben’ gedoopt, naar ontdekker Ben Pabst. Pabst is geen onbekende voor het Museum. In 2002-2003 waren al eens acht echte dinoskeletten te zien uit het jura-tijdperk – onder meer een diplodicus, stegosaurus en allosaurus – stuk voor stuk exemplaren die Pabst in de jaren negentig had helpen uitgraven in de How Quarry in Wyoming (VS).
6 jaar oud
Uit de analyse van paleontoog Koen Stein van de Vrije Universiteit Brussel blijkt dat Ben zo’n zes jaar oud was toen hij stierf. “Het stikte hier 210 miljoen jaar geleden van de Plateo’s”, vertelt Aldo, een van de skeleltbouwers, “Het waren de eerste grote dinosauriërs, en ze hadden door hun gestalte dus weinig last van predatoren. Ze konden vreten en paren dat het een lust was. Ze moesten alleen opletten dat ze niet in de modder sukkelden, wat mogelijk met Ben en vele andere plateosaurussen is gebeurd.”
Geen geld om tentoon te stellen
Het Museum had geld om Ben op te graven maar niet om hem tentoon te stellen. Via crowdfunding en een benefietavond werd 50.000 euro ingezameld. Met dit geld werden op maat gemaakte metalen armaturen, een podium, een making-of-video, en een verdere verfraaiing van de Galerij van de Dinosauriërs gerealiseerd.
Plateosaurus ‘Ben’ is vanaf 15 december permanent te zien in het Museum voor Natuurwetenschappen te Brussel.
Lees hier het volledige verhaal van dinosaurus ‘Ben’
Bron en foto: Museum voor Natuurwetenschappen
Brussel, april 2017: Dinopuzzel
Een zucht van verlichting bij de preparateurs: na bijna één jaar ononderbroken werken liggen alle beige-okerbruin-grijze fossielen netjes op een grote tafel, in open doosjes, en elke fossiel gelabeld om het puzzelen straks te vergemakkelijken. De fossielen zijn eigenlijk van twee verschillende individuen van dezelfde grootte, ‘07’ en ‘08’. Het tweede werd in de zomer van 2008 opgegraven. Het museum van Frick had beloofd dat het samengestelde skelet voor meer dan 80 procent compleet zou zijn, maar nu pas kunnen de paleontologen en technici dat ook nagaan. Ze maken een inventaris: 50 botten en botjes aan de achterpoten, 42 aan de voorpoten, 47 wervels vanaf het heiligbeen tot het puntje van de staart, 15 rugwervels, 10 nekwervels, 26 ribben, 32 ‘chevrons’ (botten aan de onderkant van de staart), … Klopt! De ontbrekende fossielen worden vervangen door gesculpteerde stukken, met een stevige kern van polyurethaan en lagen synthetische gips. ‘In de toekomst hopen we dergelijk werk met een 3D-printer te doen’, zegt Aldo.
Hoe weet je hoe een ontbrekend stuk eruitziet? Voor een stuk poot is het een makkie: neem het spiegelbeeld van wat aan er aan de andere kant wél is. Voor andere botten moeten ze in de ruime documentatie over Plateosaurus duiken. De schedel is dan weer aangevuld op basis van een replica van een schedel die in 1911 gevonden werd in Trössingen, Duitsland. Daar, en in Frankrijk zijn nog tientallen en tientallen plateosaurussen gevonden.
Brussel, juli 2017: Kapstok op maat
Na een vervelende vertraging van een paar weken is het metaal aangekomen om de armaturen te maken. Het is zweten in de tent buiten waar Aldo in een regen van vonkjes het metaal bewerkt, en nog wat bijslijpt, en nog een beetje. Alle fossielen – tot het kleinste vingerkootje toe – moeten op metalen kapstokjes rusten. Er wordt niet in de fossielen geboord, veel te broos. ‘Dit is mijn droomjob’, zucht Aldo. ‘Voor het salaris moet je het niet doen, maar een dinoskelet mogen opbouwen is toch een once-in-a-lifetime.’ Intussen is Stéphane de afgietsels in bruin aan het schilderen. ‘We gaan het eerlijk spelen: de bezoeker moet van dichtbij kunnen zien welke stukken authentiek zijn en welke namaak.’
Brussel, oktober 2017: Zes
Stein was in juli langsgekomen om een klein cilindervormig staal uit het versteende dijbeen van Ben te boren. Van het staal werd een flinterdun plakje gesneden. Op scans van dat staaltje – met zogenoemde röntgenfluorescentiespectrometrie – zie je het gehalte aan calcium, dat op botweefsel wijst (blauw), en het gehalte titanium, voor bloedvaten (rood). ‘Een blauwe lijn betekent een vertraging in de groei: dat was in het droge seizoen wanneer plateosaurussen minder te eten hadden’, zegt Koen. ‘Tussen twee blauwe lijnen zit een ‘rode’ periode van snelle groei en sterke aangroei van bloedvaten in de botten. Dat was in het regenseizoen, met veel groen. Niet alle gewervelde dieren hebben zo’n ringpatroon. De nazaten van Plateosaurus, de sauropoden zoals Diplodocus en Apatosaurus, groeiden continu, waardoor ze zo gigantisch werden.’
Brussel, november 2017: Het doek valt
Het armatuur is naar de museumzaal gebracht. Het frame wordt ter hoogte van de staart aan het plafond gehangen en krijgt onderaan nog twee steunpunten, onder de buik en de schouders. Als Aldo, Stéphane en collega’s alle fossielen weer aan de metalen kapstok hebben gehangen, is Ben klaar voor het grote publiek.