Soms overvalt het me. Zomaar, ineens, op een zonovergoten, late februaridag waarop althans binnen, achter glas, de warmte van de lente al in de lucht lijkt te hangen. Het verlangen om op te ruimen, om schoon schip te maken met de rommel van opgestapelde wintermaanden, als in een poging de onrust in mijn hoofd te bedwingen. Ook de leegte heeft immers schoonheid. Ze biedt nieuwe kansen, nieuwe mogelijkheden.
Zo ging het ook vorige week. Het was zondag, ik had net een dampende kop koffie genomen en zat uit het raam te kijken. Enkele witte wolken dreven lusteloos aan de einder. De zon wierp tarwekleurig licht op de bakstenen muur van de aanpalende woning. Een vliegtuig baande zich een bleke weg door het blauw. Ik stond op en liep naar de boekenkast. Op een van de planken hadden zich papieren verzameld, papieren waarvan ik het bestaan niet eens meer vermoedde. Vergeelde kranten. Lijstjes met boeken die ik nog wilde lezen of toentertijd net had gelezen. Aantekeningen, fragmenten uit gesprekken met een lang verloren liefde. Wat een mens allemaal bijhoudt.
Ik nam een stapel en ging op de grond zitten om alles te sorteren. Toen ik een nieuw stapeltje wou nemen, viel er iets op de grond. Een boekje, haast niet groter dan een handpalm. Ik raapte het op, las de titel. Irish Folk Stories. Ik glimlachte. Emma. Jaren geleden had ik het boekje van haar gekregen, toen ik bij haar en haar man op bezoek was in Galway. We hadden elkaar leren kennen op een voettocht naar Santiago de Compostela. Wekenlang hadden we samen opgetrokken, daar op de stoffige paden van Noord-Spanje, tot we elkaar uit het oog verloren en pas in Santiago terugvonden. De tocht had ons veranderd, een vriendschapsband voor het leven gesmeed, dachten we. We hielden elkaar op de hoogte van onze vorderingen in het leven, onze vreugdes en frustraties, onze mijlpalen. Maar gaandeweg nam het leven het over. De tijd tussen de brieven en berichten werd steeds groter, tot ze uiteindelijk wegbleven, ongemerkt, alsof ze er nooit waren geweest.
Het hoort onmiskenbaar bij het ouder worden. Verantwoordelijkheden en taken stapelen zich op. We trouwen, krijgen kinderen, verhuizen, kiezen voor een nieuwe, beter betaalde job, lopen verloren in afspraken, tijdstippen, data, locaties. Langzaam vergeten we wie we ooit waren, vergeten de mensen die ons ooit omringden. De herinneringen vergaren stof, weggeduwd door actuelere zaken, als papieren in de hoek van een oude boekenkast.
Soms is het goed op te ruimen, schoon schip te maken met de last der jaren. We vinden onszelf erdoor terug, de dromen die we koesterden, de energie die door onze aderen stroomde. Zoals een oude eik herleeft bij de eerste warme lentezon, zo hebben ook wij het nodig om terug te keren naar de kracht van jonge dagen.
Terwijl ik naar het boekje in mijn handen staarde, dacht ik aan de laatste brief die Emma me gestuurd had. Ze was net verhuisd met Marc, hun dochtertje en de twee honden. Ik zag haar naar buiten stappen, uit het veel te kleine huis met de erker, een laatste kartonnen verhuisdoos in de handen. Ik besefte dat ik haar miste, haar schranderheid en wijsheid, als die van een oudere zus.
Ik nam een nieuwe kop koffie, ging aan mijn schrijftafel zitten, klapte mijn laptop open en begon te typen. Dear Emma, it’s been ages…
De koffie was al lang koud toen ik de laatste regel tikte.