Net als de rest van het land likt Bogota zijn wonden. Met ecologische stedenbouw wil de Colombiaanse hoofdstad uit zijn as herrijzen.
De polemiek rond de deelname van de FARC (vroeger: Gewapende Revolutionaire Krachten van Colombia – nu: Gemeenschappelijke Alternatieve Revolutionaire Kracht) kleurt de aankomende presidentsverkiezingen in Colombia op 27 mei 2018. Tot voor anderhalf jaar was de politieke partij nog de grootste guerrillabeweging van het land. De transformatie van de partij kadert in de vredesovereenkomst die uittredend president Juan Manuel Santos het voorbije jaar afsloot met de rebellen.
Meer dan vijf decennia lang maakten de guerrillero’s, paramilitairen en drugskartels een oorlogszone van Colombia. De plattelandsbewoners sloegen massaal op de vlucht en trokken naar de steden. Bogota werd het toevluchtsoord bij uitstek: in minder dan honderd jaar steeg het officiële bevolkingsaantal van honderdduizend naar tien miljoen inwoners.
Op die bevolkingsexplosie was de stad niet voorzien. Onvoldoende huisvesting leidde tot sloppenwijken en daklozen, terwijl de overspoelde arbeidsmarkt leidde tot een hoge werkloosheid. Ook de geweldcijfers piekten.
Eerste stadsrevival
Daar kwam voor het eerst verandering in toen burgemeester Antanas Mockus aan de macht kwam in de jaren 1990. In tien jaar tijd daalde het aantal moorden in de stad met 70 procent. Door actief in te zetten op Bogota’s reputatie kon de burgemeester ook buitenlands kapitaal aantrekken.
Zijn opvolger Peñalosa ging op de ingeslagen weg verder en gebruikte het buitenlands kapitaal onder meer om een ingenieus openbaar vervoer netwerk uit te bouwen, Transmilenio, waarmee de stad internationaal bekroond werd.
Tweede fase, na de vrede
Maar daarmee was de strijd nog niet gestreden en nieuwe migranten stromen toe, op zoek naar werk of een thuis, zoals de terugkerende Colombiaanse emigranten en de Venezolaanse immigranten. Opnieuw zijn infrastructuur en bevolking niet op elkaar afgestemd.
Maar nu het vredesakkoord met de FARC getekend is, is het platteland niet langer een oorlogszone en de regering zet programma’s op om de vluchtelingen terug te laten keren. Er wordt ook actie ondernomen om de eens meest onleefbare stad van Zuid-Amerika weer op de rails te krijgen: ecourbanismo is hierbij het codewoord.
Groene muren en daken
Al in 2011 begon het stadsbestuur te werken aan een duurzaam stadsbeleid, al geeft Karime Yamhure Hurtado van het Bogotaanse Secretariaat voor Milieu (SDA) toe dat het team veel te klein was om echt resultaat te boeken. Vandaag liggen de kaarten gunstiger.
“We willen dat de gebouwen in onze stad zo min mogelijk impact hebben op hun omgeving, zowel op vlak van lucht, licht, water, bodemgebruik, geluid, vervuiling als afval.”, zegt Yamhure.
Daarom stelden ze criteria op waaraan de gebouwen moeten voldoen, van de opvang en het hergebruik van regenwater tot de implementatie van zonnepanelen, groene muren en daken en verbeterde isolatie. Al zijn deze alleen verplicht voor openbare gebouwen. Voor particulieren is alleen water- en energiebesparing met een nationaal decreet vastgelegd.
Bij de eerste controles bleek echter dat veel bouwbedrijven ook niet-verplichte milieumaatregelen implementeerden. Het SDA besloot deze inspanningen te erkennen en te stimuleren en zette het programma Duurzame Bouw op. “We stimuleren, herkennen en begeleiden hen, opdat iedereen ook de vrijwillige criteria zou implementeren,” legt Yamhure uit.
De stad als ecosysteem
Typerend voor ecourbanismo is dat die gebouwen niet als losstaande entiteiten gezien worden, maar wel als onlosmakelijk onderdeel van de stad in haar geheel én van de omgeving van de stad. De relatie tussen de fysieke ruimte en de bebouwde ruimte, en tussen de stedelijke en de landelijke elementen, moet in balans zijn. Op haar best streeft ecologische stedenbouw niet alleen ecologische maar ook sociale en esthetische doelstellingen na, voor alle generaties.
De openbare groene ruimte is hierbij cruciaal. Meer openbare groene ruimte verhoogt onder andere de levenskwaliteit van de inwoners, vergroot de sociale cohesie en verbetert de luchtkwaliteit. Bovendien verbetert het de watercirculatie in de stad, waardoor de stad beter bestand is tegen hevige regenval, vaak een pijnpunt in verstedelijkte omgevingen.
Een grote stad, grote problemen
Toch haalt de stad nog niet de helft van het vooropgestelde doel, bevinden de groene ruimtes zich niet in de stadskern, maar in de periferie en zijn ze vaak van bedenkelijke kwaliteit. Tinne, een stedenbouwkundige die voor een architectenbureau verschillende projecten voor de stad uitvoert, vertelt over enkele projecten waarin de stad inzet op de uitbouw van groene ruimtes. Zoals de zone rondom de toekomstige tramweg en de pleintjes die op straathoeken aangelegd worden. “Duidelijke tekens dat de stad wel op zoek is naar meer groen!”
De stad is er nog lang niet, maar is optimistisch. “We zijn een van de grote steden met grote problemen”, geeft het SDA toe. Het creëren van bewustzijn is een cruciale factor om die problemen aan te pakken.
En nu de vrede is weergekeerd, is er meer ruimte en wil voor het construeren van een duurzame toekomst. Een waaraan de stad actief wil werken volgens ecologische principes. Door zelf nieuwe technologieën tentoon te stellen, zoals de groene muren van het SDA-gebouw, wil ze alvast het goede voorbeeld geven. “Want bewustzijn moet ook van bovenuit gevoed worden”, zegt Yamhure.