Uit DNA-stalen van de ebola-epidemie in West-Afrika hebben Leuvense virologen afgeleid welke maatregelen de verspreiding van de ziekte hebben versneld of vertraagd. Dat levert nuttige informatie op, zeker nu de ziekte weer opduikt in de Democratische Republiek Congo.
De ontdekking door een internationaal onderzoeksteam onder leiding van de KU Leuven biedt perspectieven om epidemieën in de toekomst sneller te kunnen indijken.
West-Afrika werd van 2013 tot 2016 getroffen door de zwaarste uitbraak ooit van het ebolavirus. In Guinee, Sierra Leone en Liberia werden 29.000 besmettingen vastgesteld. Meer dan 11.000 mensen overleefden het niet.
Stamboom van de epidemie
De epidemie is intussen uitgeraasd in West-Afrika, maar onderzoekers vragen zich af welke maatregelen het best hebben gewerkt om de ziekte in te dijken – zeker nu het virus weer is opgedoken in de Democratische Republiek Congo.
Met de genetische gegevens van 1610 stalen van ebolapatiënten brachten experts van het Leuvense Rega-instituut de verspreiding van het ebolavirus in West-Afrika van 2013 tot 2016 in kaart. “Je krijgt een fylogenetische stamboom van de epidemie, zowel in tijd als in ruimte: met aan de start het oudste DNA-staal van begin 2014 uit Guinee, een staal van de intrede van het virus in Sierra Leone in maart of april 2014, enzovoort”, zegt professor Guy Baele.
Verplaatsingen
In de studie werd de stamboom van de epidemie gekoppeld aan andere informatie, zoals geografische informatie en transport. “Transport op lange afstand, zoals vliegtuigreizen door besmette mensen, lijken niet in belangrijke mate te hebben bijgedragen tot de verspreiding van het virus”, zegt postdoctoraal onderzoeker Simon Dellicour.
“In tegenstelling tot bij een griepepidemie zijn het hier net verplaatsingen op korte afstand die voor verdere uitbreiding hebben gezorgd. De epidemie schakelde een versnelling hoger, eens het virus Conakry, Freetown en Monrovia bereikt had. De hoofdsteden hebben als het ware het virus aangetrokken en weer verder verspreid.”
Grenzen sluiten
De studie maakt duidelijk welke beleidsmaatregelen de verspreiding van het ebolavirus succesvol kunnen afremmen of juist versnellen, zegt Dellicour. “Guinee, Sierra Leone en Liberia hebben bijvoorbeeld elk op een ander tijdstip hun internationale grenzen gesloten. Die interventies zien we terug in onze stamboom en we zien ook hoe het virus daarna verder evolueerde.
“De grenzen sluiten is effectief geweest om de internationale opmars van ebola te stuiten. Dat is belangrijk om te weten, omdat zo’n maatregel uiteraard ook grote economische en sociale gevolgen heeft. Preventiemaatregelen binnen één stad of district zouden weinig verschil gemaakt hebben: een gecoördineerde aanpak had volgens ons meer impact gehad.”
Hondsdolheid
“Met deze onderzoeksmethode krijgen we snel en accuraat een zicht op de cruciale tijdstippen en locaties van de epidemie”, vervolgt Baele.
“Dat leert ons waar en wanneer we hadden moeten ingrijpen. Dat is niet alleen mogelijk na afloop, maar ook tijdens een epidemie. En niet alleen bij ebola, we hopen deze techniek bijvoorbeeld ook toe te passen op gegevens over hondsdolheid, een ziekte waaraan in Azië en Afrika nu nog steeds 60.000 mensen per jaar overlijden.”