Speelgoedfabrikant Lego brengt een symbolische Vestas-windmolen op de markt. Nog een primeur: de speelgoedset is voorzien van de eerste onderdelen uit plantaardig plastic.
Jaarlijks worden zo’n 60 miljard legoblokjes geproduceerd. Die zijn tot nog toe gemaakt uit olie en vormen een bron van afval. De fabrikant is dan ook hard op zoek naar een meer milieuvriendelijk alternatief. In 2015 investeerde Lego daarvoor 150 miljoen dollar in een duurzaam onderzoekscentrum in het Deense Billund.
De eerste onderdelen uit plantaardig materiaal zijn nu dus een feit: bij het landschap rond de windmolen horen enkele boompjes die gemaakt zijn uit plantaardig plastic. Het gaat om polyethyleen, een flexibel plastic op basis van ethanol uit suikerriet. De overige achthonderd stukjes in de set zijn wel nog van olie gemaakt.
Shell
De turbine vormt ook een symbolische breuk met de jaren dat Lego nog volop Shell-boorplatforms en olietrucks maakte. De speelgoedfabrikant kreeg daarvoor harde kritiek van milieuorganisaties.
Nadat een campagne van Greenpeace viraal ging, besliste de fabrikant eind 2014 om de samenwerking met Shell stop te zetten.
“We streven ernaar om een positieve impact op het milieu te maken, klimaatactie te steunen en te kiezen voor duurzame materialen in onze producten en verpakkingen”, zegt Tim Brooks, verantwoordelijk voor Duurzaamheid bij LEGO Group. “Deze windturbine viert onze eerste stappen op weg naar die ambitie en we hopen dat het de bouwers kennis kan doen maken met hernieuwbare energie.”
De speelgoedwindmolen is een meter hoog en voorzien van een motor om de wieken echt te laten draaien. De turbine produceert dus geen stroom maar verbruikt er – idealiter uit groene energie.