Toen Peter Thomson, de speciale VN-gezant voor Oceanen, in 2010 hoorde dat er een Ontwikkelingsagenda voor 2030 zou komen, wist hij dat oceanen een belangrijke plaats moesten innemen op die agenda.
Thomson was zojuist benoemd tot permanente vertegenwoordiger van Fiji bij de Verenigde Naties, na een lange carrière als ambtenaar op Fiji. De gezondheid van de oceanen was op dat moment een prioriteit geworden voor eilandstaten wereldwijd. Dus pleitte hij, samen met andere vertegenwoordigers van de Pacifische eilanden, voor een Duurzaam Ontwikkelingsdoel (SDG) met betrekking tot oceanen. En dat lukte.
SDG14 kwam er: “Het in stand houden en duurzaam gebruiken van oceanen, zeeën en andere mariene hulpbronnen voor duurzame ontwikkeling.”
Tot de doelen van SDG14 behoren onder meer een einde aan overbevissing en bescherming van mariene ecosystemen. Onderwerpen die aan bod komen tijdens de Sustainable Blue Economy Conference die eind deze maand plaatsvindt in Nairobi.
Waarom is de Sustainable Blue Economy Conference in Nairobi belangrijk?
Peter Thomson: “Gastlanden van de conferentie zijn Kenia en Canada en sommige andere landen geven steun, inclusief Japan. Het is geen VN-top, maar wel een zeer belangrijke conferentie. Het is de eerste keer dat er een Oceaanconferentie is op het Afrikaanse continent.
Tijdens deze conferentie gaat het over de balans tussen goed beheer en productiviteit van de oceaan. Maar het gaat niet alleen over oceanen, ook over meren en rivieren.”
In de afgelopen jaren hielden de Verenigde Naties verschillende conferenties en bijeenkomsten over de oceaan. Heeft dat invloed gehad op de publieke opinie?
“Ja, absoluut. Er zijn tegenwoordig programma’s op tv en radio. Vijf jaar geleden was dat nog niet zo. Drie jaar geleden zelfs nog niet. De problemen van de oceanen en de oplossingen zijn bij iedereen in beeld. Dus ik geloof zeker dat de bewustwording bij het publiek gegroeid is. En dat moet ook, want het klimaat en de oceaan zijn fundamenteel voor het voortbestaan het leven op deze planeet. Elke keer dat we inademen, ademen we zuurstof in die gecreëerd is door de oceaan.”
Welk besef is precies doorgedrongen bij “iedereen”?
“Iedereen realiseert zich dat hoe wij werken invloed heeft op de oceanen. Plasticvervuiling is misschien wel het beste voorbeeld dat ik kan geven. Iedereen is nu betrokken bij de strijd tegen het eenmalig gebruik van plastic.
Er is hierover zonder twijfel wereldwijd een besef ontstaan. Maar daar stopt het niet. SDG14 telt veel meer doelen. Het is mijn werk om duidelijk te maken dat het bij de oceanen niet slechts om één of twee kwesties gaat, maar om een heel gamma aan doelen. Een ander, belangrijk deel van onze boodschap is dat we de gezondheid van de oceanen nog steeds achteruit zien gaan. Onze primaire aandacht gaat daar nu naar uit.”
SDG14 heeft een directe relatie me de andere SDG’s. Hoe gaat u daarmee om?
“In ons oceaanwerk denken we aan de andere SDG’s. SDG12 bijvoorbeeld, het veranderen van consumptie- en productiepatronen, is het hart van de Agenda voor 2030. Als de mensheid niet kiest voor een duurzamer consumptie- en productiepatroon, steelt zij van haar kleinkinderen.
Alles wat we doen voor SDG14, is in harmonie met consumptiedoel SDG12. Maar alle duurzaamheidsdoelstellingen hebben op een of andere manier een relatie met de oceanen. Wij doen ons deel om die doelen te steunen, en die doelen steunen ons. Dat gaat min of meer vanzelf, er zijn geen kunstmatige barrières.”
U werkt samen met regeringen, de private sector en ngo’s. Zijn er momenteel landen die helemaal niets doen?
“Zelfs landen die volledig omsloten zijn door land, realiseren zich het belang hiervan. Want zij consumeren vis en ademen zuurstof in. Elk mens zou dit relevant moeten vinden. We werken voor de toekomst, niet voor het heden.”
En de private sector? Op welke manier werkt u daarmee samen als het gaat om SDG14?
“Fiji en Zweden waren mede-voorzitter van de VN-Conferentie voor Oceanen in 2017. Ik was toen ambassadeur voor Fiji bij de VN en de Zweedse minister was Isabelle Lövin. Met haar ging ik in januari naar Davos, na afloop van de conferentie. We hebben het Wereld Economisch Forum gevraagd om te dienen als secretariaat voor een groep met de naam Friends of Ocean Action. Die groep is gevormd door leiders van bedrijven, intergouvernementele instellingen en academische instituten. Dit is een zeer goede manier gebleken om de private sector betrokken te houden bij de implementatie van SDG14.”
En de ngo’s?
“Die hebben een grote rol gespeeld bij het creëren van bewustwording over maatregelen die nodig zijn om te voorkomen dat de mensheid de plaats waar zij leeft verwoest. Want als we niets doen, gebeurt dat waarschijnlijk.”
Dan zijn er nog de individuele burgers. Hoe kunnen zij in hun dagelijks leven bijdragen aan oplossingen?
“Iedereen kan zijn of haar rol spelen. Ik ben zelf ook geen engel en onderdeel van het probleem. Maar om een voorbeeld te noemen: ik bezit al lange tijd geen auto met verbrandingsmotor meer. Ik houd van hamburgers, maar twee jaar geleden keken mijn vrouw en ik naar de kleinkinderen en realiseerden we ons wat de vleesindustrie aanricht in de wereld. We houden meer van onze kleinkinderen dan van vlees. Dus eten we geen vlees meer. Dat is een persoonlijke keuze.”
Hetzelfde geldt voor het eenmalig gebruik van plastic. Ik ben oud genoeg om te weten dat er ook een tijd was waarin plastic niet op alles het antwoord was. Wie heeft hierom gevraagd? Wij als consumenten niet. Wie heeft ons dit opgedrongen?”
Wat kunnen we als consumenten doen?
“Consumenten hebben de verantwoordelijkheid om zich uit te spreken. Als ik in een supermarkt ben, eis ik dat de supermarkt het plastic waarin het product verpakt is, houdt. Soms zit er plasticfolie om een product, zodat het drie maanden houdbaar is. Maar ik wil het helemaal geen drie maanden bewaren! Ik wil het voor vandaag. Ik haal het plastic eraf, dat geef ik aan de caissière en ik zeg: ‘dat is voor jou, niet voor mij.’ Als alle consumenten dat zouden doen, zou er heel snel een reactie komen bij de directies van bedrijven.”