Toen Ariel Lazarte uit Quezon City (Filippijnen) in 2014 de diagnose lepra kreeg, leek zijn wereld in duigen te vallen. Maar vier jaar later ziet zijn leven er heel anders uit, zonder de armoede en isolatie die hem in eerste instantie ten deel viel.
Hij is eigenaar van een vervoers- en bouwbedrijf en een kleinschalige zorginstelling voor leprapatiënten, voortgekomen uit zijn sterke drang anderen te helpen.
“Ik kreeg geen hulp van mijn familie, vrienden en anderen. Ik kon alleen vertrouwen op mijn dokter”, zegt Lazarte over het jaar dat hij behandeld werd voor lepra, ook wel bekend als de Ziekte van Hansen. “Naar die hulp van anderen verlangde ik wel heel sterk. Ik was wanhopig.”
Particuliere kliniek
Lazarte was een van de deelnemers aan de Regional Assembly of Organisations of People Affected by Leprosy in Asia, die gisteren werd afgesloten in Manilla.
Toen hij zijn diagnose kreeg, was hij 32 jaar oud. Lazarte werkte als manager in een fastfoodwinkel en kon zich een behandeling in een particuliere kliniek veroorloven. Maar anders dan verwacht, ging zijn toestand achteruit in plaats van vooruit.
Uiteindelijk raakte hij zijn baan kwijt. Zijn vrouw durfde niet meer bij hem te slapen en zijn vrienden bezochten hem niet meer. Het viskraam van zijn vrouw was tegen die tijd nog de enige inkomstenbron. Veel van het geld dat binnenkwam door de visverkoop, werd uitgegeven aan medicijnen.
Lazarte zegt dat hij tijdens zijn behandeling continu bang was de ziekte niet te overleven. De arts die hem in eerste instantie behandelde, zei hem niet te kunnen helpen en verwees hem door naar het Jose Reyes Memorial Hospital. Daar begon hij een acht maanden durende behandeling waardoor hij uieindelijk genas.
Sociaal stigma
“De arts beloofde mij dat het goed kwam. En ik beloofde dat ik mensen met lepra zou helpen”, zegt Lazarte. “Ik wilde niet dat anderen zou overkomen wat mij was overkomen.”
Volgens cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) komen er op de Filippijnen elk jaar tweeduizend nieuwe lepragevallen bij. Slechts een op de vier krijgt een behandeling, omdat mensen die besmet raken bang zijn voor het sociale stigma.
Een jaar nadat hij was genezen van de Ziekte van Hansen, begon Lazarte met het nakomen van zijn belofte. Hij begon klein: met 15 dollar kocht hij korte broeken en kussens om door te verkopen. Daarna kocht hij een driewieler, een Filippijnse fietstaxi. Dat werden er vervolgens zeven. Nog weer later kon hij een jeepney kopen, een type taxi dat alleen op de Filippijnen voorkomt. Het zijn verlengde taxi’s, gebaseerd op Amerikaanse jeeps die in het land achterbleven na de Tweede Wereldoorlog.
Lazarte is nu eigenaar van twaalf jeepneys.
Droom
Met het geld dat hij verdiende met zijn bedrijf, liet hij net buiten de hoofdstad een kleinschalige zorginstelling voor vier patiënten bouwen. Er logeren mensen die behandeld worden in het Jose Reyes Memorial Hospital. Het verblijf heeft ook een auto, zodat patiënten zelf vervoer naar het ziekenhuis hebben dat op ongeveer 45 minuten rijden ligt.
Vanaf het begin wist hij wat hij zou gaan doen met het geld dat hij zou verdienen met zijn bedrijf. “Ik wist dat we van het inkomen van mijn vrouw onze kinderen konden onderhouden. Dus bleef ik dromen van dit huis voor lepra-patiënten.”
Niet zijn volledige inkomen gaat naar het patiëntenverblijf, zegt Lazarte. De logés worden gestimuleerd om zo zelfvoorzienend mogelijk te zijn. Er is een moestuin bij het verblijf en een deel van de verbouwde groente wordt verkocht. Recentelijk werd financiering verkregen voor een pluimveeproject. “Het is gelukt om een nieuwe weg in te slaan in mijn leven”, zegt Lazarte.