Moeders die hun baby borstvoeding geven hebben later een aanzienlijk lager risico op een hartaandoening. Dat blijkt uit een onderzoek bij honderdduizend vrouwen in Australië.
Wetenschappers van de Universiteit van Sydney onderzochten de medische gegevens van honderdduizend Australische moeders en vergeleken die met het feit of ze hun kinderen al dan niet de borst hadden gegeven.
Daaruit bleek een verrassend duidelijk verband: wie borstvoeding heeft gegeven, loopt gemiddeld 14 procent minder kans loopt om later in het leven een hartaandoening te ontwikkelen, en zelfs 34 procent minder kans om te overlijden aan hart- en vaatziekten. Indien de borstvoeding een jaar lang gegeven is, is het effect nog duidelijker.
De conclusies van de studie, die verscheen in Journal of the American Heart Association, zijn van belang omdat hart- en vaatziekten de belangrijkste doodsoorzaak zijn voor vrouwen wereldwijd.
Keuzes
“Onze studie toont aan dat borstvoeding, naast de gekende voordelen voor baby’s en moeders, ook op lange termijn goed kan zijn voor het hart”, zegt Binh Nguyen, hoofdauteur van de studie. “We wisten al dat de levensstijl, gewicht en dieet het risico op hartaandoeningen significant kan verminderen, en we hebben dit nu een stap verder genomen door te kijken naar specifieke keuzes in levensstijl voor vrouwen.”
Volgens hoogleraar Volksgezondheid Melody Ding, die meewerkte aan de studie, is nu verder onderzoek nodig om te begrijpen waarom borstvoeding die voordelen heeft. “We kunnen nog niet zeggen waarom het zo is, maar een van de aannemelijke theorieën is dat de calorieën die vrouwen opofferen bij de borstvoeding – bijna 500 per dag – gepaard gaan met positieve veranderingen in het metabolisme en zo vrouwen helpen om het risico op hartfalen te verminderen”, zegt ze.