In Mozambique heeft een van de grootste olifantenreservaten van Afrika een heel jaar zonder stroperij achter de rug. Dat is te danken aan een nieuwe aanpak met een elite-eenheid, strenge straffen en bewaking vanuit de lucht.
Niassa, een van de grootste natuurparken in Afrika met een oppervlakte groter dan Zwitserland, kreunde tot 2015 nog onder een onhoudbare stroperij. Elk jaar werden duizenden olifanten gedood voor hun ivoor. De populatie daalde van een geschatte 12.000 dieren in 2011 tot 3760 exemplaren in 2016.
Het parkbeheer en de Mozambikaanse overheid zagen zich genoodzaakt om strenge maatregelen in te voeren. Begin 2018 werkten ze een gecoördineerd plan uit om de stroperij aan te pakken, met onder meer een snelle interventie-eenheid bij de politie en meer bewaking vanuit de lucht. Het hele jaar door werd gepatrouilleerd met een vliegtuig en tijdens het natte seizoen werd ook een helikopter ingezet.
Het parkbeheer trad strenger op tegen illegale nederzettingen en de overheid voerde strengere wetten in tegen stropen. Dat tijdens verschillende processen tegelijk stropers werden veroordeeld tot strenge straffen, verhoogde het afschrikkend effect.
Resultaat
De waaier aan maatregelen deed de stroperij tussen 2017 en 2018 al meteen met 87 procent dalen. Op 17 mei 2018 stierf de laatste olifant die werd gedood door stropers. Nu is het park daardoor al meer dan twaalf maanden vrij van stroperij.
Dat biedt hoop voor het behoud van de olifant in Mozambique. Gezien de enorme afmetingen van het park – groter dan Zwitserland – is het een van de laatste gebieden in Afrika die een grote olifantenpopulatie in stand kan houden. Volgens wetenschappers zouden tot twintigduizend exemplaren kunnen leven in het park.
Het park is met een oppervlakte van 42.300 vierkante kilometer een van de grootste in Afrika. Er is bovendien relatief weinig menselijke bewoning. In het park leven naast duizenden olifanten ook omvangrijke populaties van leeuwen, luipaarden, wilde honden, antilopes en zebra’s.