Windenergie op zee is sinds 2013 jaarlijks met gemiddeld 21 procent gegroeid tot 23 gigawatt wereldwijd. Maar die groei kan veel sneller denkt de sector: mede dankzij drijvende windmolenparken is een groei met 200 gigawatt mogelijk in de volgende tien jaar.
Zowel in 2017 als in 2018 werd telkens 4 gigawatt aan nieuwe windmolenparken op zee gebouwd, blijkt uit cijfers van de sectorkoepel GWEC. Daarmee is windenergie op zee goed voor zo’n 8 procent van alle nieuwe productiecapaciteit. China was in 2018 voor het eerst de grootste markt, gevolgd door Groot-Brittannië en Duitsland.
Drijvende turbines
Het rapport schetst ook een beeld van de groei van de sector in de volgende tien jaar. In een “business-as-usual”-scenario, waarbij geen rekening wordt gehouden met technologische ontwikkelingen, verwacht de GWEC jaarlijkse groeicijfers boven de 10 procent. Na 2025 komt er, vooral dankzij China en Aziatische markten, jaarlijks zo’n 15 tot 20 gigawatt aan nieuwe capaciteit bij. Dat levert 165 gigawatt aan nieuwe capaciteit tussen nu en 2030, goed voor een totaal van 190 gigawatt.
In een meer optimistisch scenario houdt het rapport ook rekening met technologische evoluties zoals drijvende windmolens en dalende kosten waardoor windmolenparken aantrekkelijker worden. Dan stijgt de groei tot 200 gigawatt in de volgende tien jaar om af te klokken op een totale capaciteit van 210 gigawatt.
“We staan aan de vooravond van een echte wereldwijde offshore windindustrie”, zegt Karin Ohlenforst, directeur Marktinlichtingen bij de GWEC. “Uitgaande van overheidsdoelstellingen, voorbije veilingen en informatie over pijpleidingen verwachten we 190 gigawatt aan nieuwe installaties tegen 2030. Maar ook dat cijfer geeft nog geen beeld van het werkelijke potentieel van windenergie op zee. Veel nieuwe landen staan klaar om de revolutie te vervoegen, terwijl drijvende windmolens een ontwikkeling vormen die de hele markt kunnen veranderen en de volumes nog veel groter kunnen maken in de komende jaren.”