Een team onderzoekers van verschillende Franse instituten heeft voor het eerst kunnen aantonen hoe biologische landbouw ten goede komt van honingbijen in de buurt. Ze analyseerden daarvoor zes jaar aan data die verzameld werden via een uniek systeem rond 180 bijenkasten.
Bijen zijn bijzonder waardevol voor de mens, niet alleen omdat ze honing produceren maar vooral door hun rol als bestuivers van voedselgewassen, wilde bloemen en planten. Omdat ze zich enkel voeden met nectar en pollen hebben ze het moeilijk in regio’s met intensieve landbouw. Het tekort is vooral prangend in de maanden mei en juni, wanneer landbouwgewassen als koolzaad en zonnebloemen nog niet in bloei staan.
Dat is in die maanden ook te zien aan de gezondheid van de kolonies, blijkt uit het onderzoek van de Franse instituten CNRS, INRA en de Universiteit van La Rochelle in het Journal of Applied Ecology. De wetenschappers verzamelden zes jaar lang gegevens over 180 bijenkasten in Frankrijk. Daaruit blijkt dat het verzamelen van pollen en de groei van de kolonies achteruitgaat in de maanden mei en juni.
Onkruid
Uit het onderzoek blijkt dat biologische landbouw die achteruitgang beperkt. Bijenkasten die gelegen zijn tussen biologische percelen produceren gemiddeld 37 procent meer broedkamers, 20 procent meer volwassen bijen en zelfs 53 procent meer honing.
Volgens de onderzoekers is dat niet alleen te danken aan de lagere blootstelling aan pesticiden. Ook de ruimere keuze aan bloemen uit “spontane vegetatie” – onkruid in de volksmond – biedt de kolonies kostbare grondstoffen in de moeilijke maanden mei en juni.