Het Poolse parlement heeft de weg vrijgemaakt voor de massale bouw van windmolenparken in de Oostzee. Het is een belangrijke stap voor het land, dat sterk afhankelijk is van steenkool en de Europese klimaatambities vaak tempert.
De wet, die unaniem is goedgekeurd in het Poolse parlement, omschrijft de regels voor de ontwikkeling van wind op zee en definieert de volumes die Polen van plan is te ontwikkelen. In een eerste fase, tegen de zomer, zal de Poolse energieregulator financiële steun toekennen voor 5,9 gigawatt aan capaciteit.
De wet is opvallend ambitieus: Polen heeft tot nog toe geen enkele windmolen op zee, maar wil tegen 2030 al voor 3,8 gigawatt aan windmolenparken hebben. Dat cijfer moet verder stijgen tot 10 gigawatt in 2040 en zelfs 28 gigawatt in 2050. Daarmee zou Polen meteen de grootste markt voor offshore wind in de Oostzee worden.
“Dit is een historisch moment voor Polen”, reageert Giles Dickson, ceo van de koepelorganisatie WindEurope. “Ze gaan volop voor offshore wind, en voor heel veel. Ze zullen de belangrijkste speler worden op het gebied van offshore wind in de Oostzee.”
Steenkool
Polen was altijd een van de slechtste leerlingen in de Europese klimaatklas, omdat het land nog heel sterk afhankelijk is van steenkool. Maar liefst 70 procent van de Poolse stroom komt uit steenkool en nog eens 10 procent uit gas of olie.
Toch is de stap volgens Dickson erg logisch. “Offshore wind is goedkoop, en ze hebben er een groot potentieel voor. Bovendien heeft Polen al een sterke toeleveringsketen voor offshore windenergie in hun havens en scheepswerven. Nu kunnen ze veel meer banen, groei en investeringen verwachten.”
De Polish Wind Energy Association (PSEW) schat dat grootschalige offshore wind zo’n 29 miljard euro aan investeringen kan vrijmaken, goed voor tienduizenden nieuwe banen. De vereniging maakt zich sterk dat het herstel van de Poolse economie post-covid zo een stevig duwtje in de rug krijgt.