Bij sommige patiënten is het aanbrengen van een infuus voor een operatie een pijnlijke en lastige aangelegenheid. Want, eerlijk is eerlijk, er wordt ook nogal eens misgeprikt. In 19 procent van de gevallen lukt het de eerste keer niet om een infuus aan te brengen, omdat de patiënt zogenoemde ‘moeilijke aders’ heeft. Anesthesiemedewerker Rick van Loon van het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven heeft een techniek ontwikkeld die het slagingspercentage spectaculair verbetert. Na een specifieke training en met behulp van echografie kunnen ook niet-specialisten zich bekwamen in deze techniek.
Het is een terugkerend probleem op de werkvloer van een ziekenhuis: het misprikken van infuusnaalden. Rick van Loon heeft aangetoond dat met behulp van echografie het ‘misprikpercentage’ van 19% kan worden teruggebracht tot 7%. De anesthesiemedewerker: “Met een echo-machine kan er als het ware onder de huid van de arm worden gekeken en kunnen aders die met het blote oog onzichtbaar zijn, worden opgespoord. Aders worden dan zichtbaar op de monitor van de echografiemachine, waardoor een infuusnaald gericht naar de ader kan worden gestuurd.”
Goed nieuws voor de hoog-risicopatiënten
Om te bepalen of een patiënt makkelijk of moeilijk te prikken is, ontwikkelde Van Loon eerst een model om vooraf het individuele risicoprofiel van elke patiënt vast te kunnen stellen, het zogenaamde Adult Difficult Intravenous Acces (A-DIVA) model. Met de A-DIVA-schaal worden patiënten ingedeeld op basis van hun individuele risico op misprikken. Van Loon: “We onderscheiden drie categorieën: laag-, gemiddeld- en hoog-risicopatiënten. Met name in die laatste groep is de succeskans tijdens de eerste poging laag, slechts 6 procent.”
Uit onderzoek blijkt ook dat die patiënten vaak extra angst en stress ervaren bovenop de angst en stress die ze al hebben voor de operatie in het ziekenhuis. De onderzoeker heeft goed nieuws voor deze patiëntengroep: “door mijn aanpak hebben we het slagingspercentage van 6% naar 94% kunnen brengen.”
Het A-DIVA-model van Rick van Loon wordt inmiddels ook in andere ziekenhuizen ingezet. Zelfs in Zwitserland, de Verenigde Staten en Australië is er belangstelling voor. In een Portugees ziekenhuis is al aangetoond dat het model ook daar bruikbaar is.
“Elke verbetering is van grote meerwaarde voor de patiënt.”
“Als blijkt dat een patiënt moeilijk te prikken is, kun je iemand vragen die meer ervaring heeft om te prikken. Vaak werd een patiënt dan naar de operatiekamer gebracht om een anesthesist het infuus aan te laten brengen”, legt Van Loon uit. “Zo’n procedure is inefficiënt, logistiek ingewikkeld en zorgt voor hoge kosten.”
Daarom ontwikkelde hij met succes een specifieke training voor anesthesiemedewerkers en verpleegkundigen om echografie bij het prikken te kunnen toepassen. Uit onderzoek blijkt dat na 34 gesuperviseerde echogeleide procedures de deelnemers in staat zijn om in meer dan 90% van de gevallen de eerste prikpoging succesvol te laten zijn. Van Loon: “Een steile leercurve dus, die snel doorlopen kan worden.”
De anesthesiemedewerker hoopt dat zijn A-DIVA-model en specifieke training eraan bijdragen dat het misprikken van patiënten steeds minder vaak voorkomt. “Honderd procent zal niet gehaald worden, maar elke verbetering op dit vlak is van grote meerwaarde voor de patiënt.”
Rick van Loon is werkzaam als cardio-anesthesiemedewerker in het Catharina Ziekenhuis Eindhoven en als docent-onderzoeker verbonden aan Fontys Hogeschool Eindhoven bij de opleiding HBO-Verpleegkunde technische leerroute.