Een Nederlandse wetenschappelijke expeditie verblijft sinds een week op Spitsbergen om de gevolgen van klimaatverandering te onderzoeken. De opwarming van de aarde gaat in de poolgebieden namelijk vier keer zo snel als elders in de wereld. Daarom financiert de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) de expeditie om de klimaatveranderingen in kaart te brengen in een gebied dat amper door de mens is aangetast. Netherlands Scientific Expedition Edgeoa Svalbard (SEES) gaat data ter plekke verzamelen en die vergelijken met de informatie uit 2015 toen Nederlandse onderzoekers ook op Spitsbergen waren. Svalbard is de Noorse naam voor Spitsbergen.
“Na twee jaar uitstel vanwege corona kunnen we dit jaar eindelijk de reis van 2015 herhalen en de veranderingen sindsdien meten in het veld. We gaan met 50 onderzoekers en 40 meebetalende toeristen, die als ‘citizen scientists’ de wetenschappers helpen om de gevolgen van de klimaatverandering nader te onderzoeken,” aldus Maarten Loonen, expeditieleider en onderzoeker aan het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG).
Het Nederlands Polair Programma (onderdeel van deNederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) financiert wetenschappelijk onderzoek in en naar de poolgebieden. Het programma wil namens Nederland een bijdrage leveren aan de oplossing van fundamenteel wetenschappelijke en bestuurlijk-maatschappelijke vraagstukken, zoals de gevolgen van klimaatverandering. Aan de expeditie nemen ook vijf Nederlandse ministeries deel.
Specifiek ijsversterkt onderzoeksschip
De organisatie van de SEES-expeditie is in handen van het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen. Loonen is hoofddocent Arctische ecologie en al jaren iedere zomer als manager te vinden op het Nederlands Poolstation in Ny Ålesund op Spitsbergen.
De expeditie vaart met het schip ‘Ortelius’, dat in handen is van OceanWide Expeditions in Vlissingen. Het is een in Polen gebouwd ijsversterkt schip dat speciaal wordt gebruikt voor expeditie-achtige poolcruises.
Nederland heeft een traditie van aanwezigheid op Spitsbergen. Dat begon al met de ontdekking in 1596 door Willem Barentsz. In de jaren zeventig was er een klein Nederlands onderzoeksstation op Edgeøa. In 2015 vond de eerste SEES.nl expeditie plaats. De vervolgexpeditie zou oorspronkelijk in augustus 2020 zijn gehouden maar werd vanwege de coronapandemie uitgesteld.
Vertraging door mist, hoge branding en ijsberen
Inmiddels heeft de wetenschappelijke expeditie naar de Noordelijke IJszee al enige vertraging opgelopen. De onderzoekers waren al drie dagen in het gebied, maar konden vanwege mist, hoge branding en ijsberen niet aan land gaan. Vorige weekzaterdag hebben ze noodgedwongen gebivakkeerd op een van de eilanden van Spitsbergen. Daar is overigens al wel enig veldwerk verricht. Klimaatwetenschappers, biologen, archeologen en sociologen doen ieder hun eigen vaktechnisch onderzoek. Een groep wetenschappers trok landinwaarts om de vegetatie te onderzoeken en monsters te nemen. Anderen verzamelden poep van ganzen en het gras dat vogels eten. De vijftig meereizende ‘toeristen’ verzamelden plastic afval in de vloedlijn, dat nader onderzocht zal worden. Lang heeft het veldwerk echter niet geduurd. Na enkele uren werd een ijsbeer in het gebied gesignaleerd en moesten ze terug aan boord van het expeditieschip.