Chili wil dat in 2050 het openbaar vervoer volledig elektrisch is. Daarom is het land begonnen met de eigen productie van elektrische bussen. Op termijn moeten die ook de grote Chileense industrieën bedienen.
In Chili vormt de Queltehue, een elektrische bus vernoemd naar de inheemse naam van de Chileens kievit, een nieuwe stap in de richting van een grotendeels elektrisch wagenpark. Zo wordt de strijd aangegaan met de ernstige vervuiling en smog in Santiago en andere steden van het land.
Volgens de Nationale Elektromobiliteitsstrategie, (opnieuw) gelanceerd in 2021, moet in 2050 100 procent van het openbaar vervoer en 40 procent van de personenauto’s elektrisch zijn. In 2035 zullen in Chili geen auto’s meer met een verbrandingsmotor worden verkocht. De strategie richt zich behalve op het ov, ook op vracht, commerciële voertuigen en voertuigen voor belangrijke lokale industrieën, zoals de mijnbouw.
Dat betekent dat in minder dan dertig jaar zo’n vijf miljoen voertuigen zullen overschakelen van brandstof naar elektriciteit. Hiermee wordt de uitstoot van zo’n 11 miljoen ton CO2 per jaar bespaard. Ook gaan de kosten voor olie(producten) met ruim 3,3 miljard dollar per jaar omlaag.
Transport zou sneller emissievrij kunnen zijn als dit lange, smalle Zuid-Amerikaanse land, ingeklemd tussen het Andesgebergte en de Stille Oceaan, zou profiteren van het enorme potentieel van zonne- en windenergie, opgewekt met het overvloedige zonlicht in de Atacama-woestijn en de sterke wind in de kustgebieden en de zuidelijke regio.
Elektrische bussen
Er moet echter nog veel gebeuren. Op dit moment zijn er slechts zo’n 2750 elektrische voertuigen in omloop in Chili en maar 310 openbare opladers om ze van stroom te voorzien.
Een opvallende stap voorwaarts de afgelopen jaren is de toename van het aantal elektrische bussen in het openbaar vervoer. Die vormen nu al 20 procent van de totaal 6713 bussen voor passagiers in Santiago, waar 7,1 miljoen van de 19,1 miljoen Chilenen wonen.
In mei bevestigde minister van Transport Juan Carlos Muñoz dat nog eens 70 elektrische bussen dagelijks zo’n 50.000 passagiers zullen bedienen in drie gemeenten ten zuiden van Santiago.
“Kwaliteitsvervoer is cruciaal voor mensen om hun auto te laten staan en te kiezen voor efficiënter vervoer, zodat we van Santiago een milieuvriendelijke stad kunnen maken”, zei hij destijds.
Tot nu toe zijn elektrische bussen in het ov, dat in Chili in private handen is, afkomstig van Chinese bedrijven. Maar dat zal veranderen naarmate het elektrische transport belangrijker wordt.
Succes in de mijnen
Felipe Cevallos (32), werktuigbouwkundig ingenieur, en Ricardo Repenning (33), elektrotechnisch ingenieur, zijn partners in het Chileense bedrijf Reborn Electric Motors. Dat begon met het ombouwen van dieselvoertuigen naar elektrische, en levert dit jaar 104 elektrische bussen aan de mijn El Teniente, van het staatskoperbedrijf Codelco, de grootste koperproducent en -exporteur ter wereld. De bussen zijn geluidloos en stoten geen CO2 uit.
“Het is ons gelukt om mensen naar de mijnen te vervoeren in moeilijke omstandigheden, door modder en zout, over steile hellingen en in een hoge luchtvochtigheid”, vertelt Cevallos trots tijdens een bezoek aan de fabriek van het bedrijf in de gemeente Rancagua, ten zuiden van Santiago. De fabriek kan tot tweehonderd voertuigen per jaar produceren.
De bussen bestaan voor 45 procent uit Chileense onderdelen, de carrosserieën komen uit Brazilië, de motoren komen uit Canada en de batterijen worden in China gemaakt.
Bij El Teniente, ’s werelds grootste ondergrondse koperopslagplaats, zijn 24 laders van 150 kW geplaatst, die in 40 minuten twee Queltehue-bussen kunnen opladen. Andere bussen rijden vanuit Rancagua en op de terminal van Transportes Link, de exploitant van het openbaar vervoer, worden nog eens tien laders geïnstalleerd.
“De 104 bussen die we gaan leveren, zullen de arbeiders van hun aankomstpunten en kleedkamers tot in de mijn brengen. Ze leggen elk 15 tot 20 kilometer af, grotendeels door tunnels”, vertelt Repenning.
“We begonnen met het ombouwen van dieselbussen aan het einde van hun levensduur naar 100 procent elektrisch. In 2020 zijn we in de Rancagua-fabriek begonnen met de productie van nieuwe, 100 procent elektrische bussen”, legt hij uit.
Het bedrijf is nu gericht op transport in de mijnbouw, maar de technologie kan worden toegepast op stads- en plattelandstransport. Toen de batterijen erg zwaar waren, ging er veel passagierscapaciteit verloren, vertelt Repenning. Maar nu de batterijen verbeterd zijn, kan dat de omslag naar elektrisch openbaar vervoer versnellen.
Eerlijke verdeling laadpalen
Vervoer over land beslaat ongeveer 30 procent van het totale energieverbruik van Chili. De bijgaande uitstoot is goed voor tot wel 25 procent van het landelijke totaal.
Luciano Ahumada, hoofd van de IT-faculteit van de Diego Portales University (UDP), zegt dat “elektromobiliteit een geweldig middel is, misschien wel het belangrijkste, om CO2-neutraal te worden”. Als de grootste problemen van elektrisch vervoer op dit moment noemt hij de hoge prijs van voertuigen en het gebrek aan vertrouwen bij gebruikers in het netwerk van laders.
“De grootste uitdaging is het stimuleren van de koop en productie van elektrische voertuigen en het creëren en installeren van betrouwbare en duurzame laadinfrastructuur”, aldus Ahumada.
Héctor Novoa, hoogleraar aan de UDP-faculteit Bouwkunde, promoveert momenteel op elektrische mobiliteit. Volgens hem heeft de Chileense strategie voor- en nadelen. “Chili heeft de grootste vloot elektrische bussen in het openbaar vervoer van het zuidelijk halfrond”, zegt hij. “Maar het overheidsbeleid gaat gepaard met een grote betrokkenheid van partijen die zelf een aandeel hebben in de energiesector. Elektromobiliteit is ook een businessmodel.”
Ook vindt hij het spijtig dat openbare elektrische laders “vooral gericht zijn op bepaalde chique buurten en gemeenten van Santiago, wat zorgt voor toenemende ongelijkheid”. Hij roept dan ook op tot meer duidelijkheid over hoe de stad de nieuwe laadinfrastructuur eerlijker kan verspreiden.
Fijnstof
Novoa is het met Ahumada eens dat “elektromobiliteit een sleutelelement is voor decarbonisatie” en beaamt dat de hoge prijs van elektrische voertuigen de ontwikkeling nu nog in de weg staat.
De hoogleraar noemt ook nog een grotendeels onbesproken aspect van de transporttransitie: het feit dat een belangrijk deel van de uitstoot van voertuigen niet komt van uitlaatgassen, maar van slijtage van remblokken en banden die giftige deeltjes produceert.
In bepaalde zones is deze fijnstofvervuiling erg groot, en zou dan ook niet over het hoofd mogen worden gezien, besluit hij.