Thierry Breton, Europees Commissaris Interne Markt, is stellig van mening dat in Europa baanbrekende technologieën noodzakelijk zijn “om ons door de digitale en groene transitie te loodsen en uiteindelijk naar veerkracht op lange termijn.”
Een van de belangrijkste initiatieven van de Europese Commissie in dit verband is volgens Breton de ‘European Chips Act’. Dit plan moet het Europese ecosysteem van microchip-technologie versterken en de EU in staat stellen haar huidige marktaandeel in de wereldwijde productie van microchips te verhogen tot 20 procent.
De Europees Commissaris Interne Markt, sprak dit streven uit tijdens een bijeenkomst op de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) ter gelegenheid van de opening van een nieuw academisch jaar. Breton: “We moeten de industriële cultuur van Europa opnieuw uitvinden op basis van een meer strategische prognose, een meer holistische benadering van waardeketens en een assertievere houding op het wereldtoneel. Europa mag niet achterblijven in de technologische race om de halfgeleiders van de toekomst. Het heeft met haar uitstekende onderzoeksbasis zeer goede kaarten in handen. We moeten echter helpen bij de industrialisatie – from lab to fab.”
De bijeenkomst op de TU/e stond in het teken de geopolitieke ontwikkelingen en de recente crises die Europa’s kwetsbaarheid hebben laten zien in mondiale toeleveringsketens. In Europa is het besef gegroeid dat de afhankelijkheid van kritieke materialen, producten en technologieën verminderd moet worden. Daarom streeft de EU naar versterking van de technologische soevereiniteit.
“We mogen niet afhankelijk zijn van andere landen.”
“Europese hightech innovatie-ecosystemen, zoals Brainport Eindhoven, zijn cruciaal voor Europa’s concurrentievermogen en veerkracht op de lange termijn”, zei Robert-Jan Smits, voorzitter van de TU/e, op dezelfde bijeenkomst. Daar was ook Micky Adriaansens, de Nederlandse minister van Economische Zaken en Klimaat. De Nederlandse regering steunt de agenda van de Europese Commissie om cruciale technologie, zoals microchips te versterken, en vergroot tegelijkertijd haar eigen inspanningen om een gelijk speelveld te waarborgen en om innovatie en duurzaamheid te stimuleren. De minister: “Een open economie en internationale samenwerking blijven ons uitgangspunt. Maar onze industrie, de ontwikkeling van innovatieve technologieën in Europa en toekomstige economische groei, mogen niet te afhankelijk zijn van andere landen. Daarom zetten we ook in op publieke middelen, naast private financiering.”
Onlangs presenteerde de Nederlandse regering hiervoor een nieuw industriebeleid. Ook trekt het kabinet 230 miljoen euro uit voor zes projecten om de Nederlandse capaciteiten op het gebied van productietechnologie voor microchips te versterken. Van die projecten komen er vijf uit Brainport.
Een daarvan is een project van Smart Photonics, een scale-up die als TU/e spin-off is begonnen en een sterke samenwerking met de TU/e heeft. “Het Brainport-ecosysteem heeft de speciale aandacht van mij en mijn collega-ministers”, verklapte de bewindsvrouw. “Brainport is van nationaal belang voor het vergroten van onze technologische basis, maar zeker ook vanwege de grote bijdrage van de regio aan onderzoek, innovatie en nationale economische groei.”
Een belangrijke technologische speler in Europa is zonder meer het Veldhovense ASML, toonaangevend fabrikant van chipmachines. De machines van ASML worden wereldwijd gebruikt door producenten van microchips. Het bedrijf is momenteel een van Europa’s meest waardevolle ondernemingen. ASML steunt de ambities van de Europese Commissie en de ‘European Chips Act.’ Peter Wennink, president en CEO van ASML: “Om de positie van Europa in het wereldwijde ecosysteem van halfgeleiders te versterken, hebben we investeringen nodig in zowel fabrieken voor geavanceerde microchips als in fabrieken voor iets oudere generaties microchips, maar ook in R&D-faciliteiten, in onderwijs van wereldklasse en in de beschikbaarheid van arbeidskrachten.”
“Wereldeconomieën zijn op zoek naar chipproductiemogelijkheden aan hun eigen kusten.
Wennink sprak bevlogen over de korte historie van de chip om vervolgens de conclusie te trekken dat de chip inmiddels als een ‘strategische grondstof’ wordt beschouwd.
Het besef dat chips een strategische grondstof zijn, heeft volgens Wennink ook invloed gehad op het geopolitieke landschap. “Regeringen proberen eenzijdige industriële afhankelijkheden te verminderen en streven naar open strategische autonomie. Dus of het nu de VS, Europa of Azië is: wereldeconomieën zijn nu op zoek naar chipproductiemogelijkheden aan hun eigen kusten. Technologische soevereiniteit is het doel. Vanuit het perspectief van risicobeperking is dat begrijpelijk. Maar wat is de sleutel tot soevereiniteit in een industrie die net zo verbijsterend complex en wereldwijd met elkaar verbonden is als de chipindustrie?”
“Krachtige partnerschappen zijn gebaseerd op bekwaamheid, vertrouwen, transparantie, betrouwbaarheid en een eerlijke verdeling van risico’s en beloningen.”
Doorbraken in de chipindustrie zijn in de Visie van de ASLM-president het resultaat van de systemische integratie van kennis en competenties in een naadloos wereldwijd netwerk. Dat netwerk, zegt hij, is gebouwd op technologische uitersten, beheerst door slechts een handvol bedrijven. “Om te werken aan technologische soevereiniteit, moeten we een wereldwijd netwerk van wederzijdse afhankelijkheden creëren op basis van een sterke lokale relevantie. Die afhankelijkheid zou geen probleem moeten zijn zolang het wordt gedeeld, want als je afhankelijk bent van anderen, zijn anderen ook van jou afhankelijk. Het is waar: krachtige partnerschappen zijn niet gebaseerd op macht, maar op bekwaamheid, vertrouwen, transparantie, betrouwbaarheid en een eerlijke verdeling van risico’s en beloningen.”
Brainport Eindhoven: “Op het wereldtoneel van technologie en innovatie.”
Een mooi voorbeeld hiervan noemde hij de regio Brainport Eindhoven. Wennink: “Het is een ongelooflijk levendige plek, goed voor bijna een kwart van de R &D-uitgaven in Nederland – echt op het wereldtoneel van technologie en innovatie. Dit bloeiende ecosysteem kan alleen bestaan omdat we elkaar vertrouwen en helpen door onze filosofie van open innovatie en een collaboratieve ’triple helix’ bestaande uit industrie, overheid en academische wereld die in synergie met elkaar werken. Korte communicatielijnen en snelle besluitvorming op basis van vertrouwen zorgen ervoor dat we wendbaar kunnen zijn in een dynamische wereld. Het belangrijkste is dat we, door samen te werken voor het grotere goed van deze regio, kunnen leren, groeien en relevant blijven voor de wereld.”
Volgens Wennink past dit soort samenwerking Europa als gegoten. Hij zei het dan ook niet verwonderlijk te vinden dat Thierry Breton, de Commissaris voor de interne markt van de Europese Unie, voorstander is van een brede en inclusieve discussie over de toekomst van de chipproductie in Europa. “Het is duidelijk dat Europa de thuisbasis is van een reeks unieke bedrijven, technologieën en kennishubs in landen als Nederland, België, Frankrijk, Duitsland en Italië. ASML zou zonder hen niet bestaan. Daarom heeft Europa een rol te spelen bij het opbouwen van de chipindustrie van de toekomst, die de komende acht jaar zal verdubbelen tot meer dan $ 1 biljoen aan gecombineerde inkomsten. Kijkend naar de toekomst, is er voldoende gelegenheid voor een open Europees ecosysteem om ambitieus, verbonden en relevant te blijven voor de wereldwijde chipindustrie.”