Rond het grootste zeereservaat ter wereld wordt er nu meer vis gevangen, blijkt uit een studie in Science. Of hoe een visverbod leidt tot meer vis.
In 2016 breidde de toenmalige Amerikaanse president Barack Obama het Papahānaumokuākea natuurpark in Hawaii uit tot het grootste zeereservaat ter wereld. In het park van anderhalf miljoen vierkante kilometer – zo’n vier keer de oppervlakte van Duitsland – is visvangst verboden.
Milieuorganisaties hameren op het belang van dergelijke reservaten om het lokale zeeleven, zoals koralen en schaaldieren er bovenop te helpen. Maar tot nog toe werd aangenomen dat geen enkel beschermd gebied groot genoeg zou kunnen zijn ook om soorten te beschermen die lange afstanden afleggen, zoals tonijn.
Meer tonijn
Uit het onderzoek door de Universiteit van Hawaï blijkt nu dat dat wel degelijk het geval is: ook tonijn en andere iconische vissoorten profiteren flink van de bescherming. Uit de meetgegevens blijkt dat de vangst van geelvintonijn in nabijgelegen wateren met maar liefst 54 procent is gestegen. De vangstpercentages voor grootoogtonijn stegen met 12 procent, de totale vangstcijfers met 8 procent.
“Het is een win-win voor zowel de vissen als de vissers”, zegt Jennifer Raynor, econoom aan de Universiteit van Wisconsin–Madison. Het gebied is met name voor de geelvintonijn belangrijk als paaigrond, zegt ze, en fungeert dus als kraamkamer voor de soort.
Dat is goed nieuws voor de tonijnvisserij, een sector die elk jaar 40 miljard dollar aan inkomsten genereert en goed is voor miljoenen banen over de hele wereld.