Een plek om met iedereen de liefde voor de natuur en het belang van bomen te delen.
Bomentuin D’n Hooidonk is uniek in Nederland en volgens kenners zelfs in Europa. Op het terrein van 7,5 hectare staan ruim 2000 bomen in 1800 variëteiten. Vele zijn gloednieuw, pas ontwikkeld door kwekers en veredelaars. Soms moeten ze nog een officiële naam krijgen. De bomentuin is geen museum met traditionele inheemse boomsoorten en ook geen kwekerij waar je bomen kunt kopen voor je tuin. Hij is 100% niet-commercieel. Het is een proeftuin, waar we kunnen ontdekken welke bomen toekomstbestendig zijn in een veranderend klimaat. De bomentuin is ook geen ‘wilde’ natuur, maar een door mensenhanden geschapen ‘paradijs’. Hier wordt zichtbaar wat er gebeurt als we ruimte maken voor de natuur en haar met liefde en respect behandelen. Bezoekers kunnen rustig en in stilte in hun eigen tempo genieten. Er wordt ze geen consumptie of vermaak opgedrongen. De tuin staat open voor mensen, maar biedt ook rust en ruimte aan vogels en insecten. Er is extra aandacht voor de gezondheid van de grond en het waterbeheer.
In bomentuin D’n Hooidonk krijgen nieuwe boomsoorten een kans zich te ontwikkelen, zodat we weten of ze in de toekomst de bestaande bomenvoorraad kunnen verrijken, versterken en wie weet vervangen. Ze maken op korte termijn weinig kans in de bomenhandel, want die heeft vooral belangstelling voor bekende soorten die op grote schaal kunnen worden gekweekt en met een mooie winst worden verkocht. Op den duur leidt dat tot verarming. In een tijd van klimaatverandering en verdroging is het volgens Frens heel belangrijk om te zoeken naar bomen die duurzaam en toekomstbestendig zijn. Zijn arboretum is niet gericht op behoud van het bestaande, maar op vernieuwing. De bomentuin is klaar voor de toekomst.
De tuin maakt zichtbaar hoe verrijkend diversiteit en kwaliteit zijn
De bomentuin is in de loop van enkele tientallen jaren tot stand gekomen. Dat is goed te zien aan de omvang van de bomen. De eerste aanplant is intussen hoog en breed uitgegroeid. De meer recent geplante bomen zijn minder indrukwekkend. Maar groot of klein maakt geen verschil: een jong boompje van een paar meter is niet minder dan een grote knaap. Frens: “Je moet je niet blindstaren op wat iets nu is, maar bedenken wat het gaat worden. Sommige bomen die nu nog klein zijn kunnen in de loop van de jaren uitgroeien tot reuzen, andere blijven altijd dwergen: een sequoia kan uitgroeien tot 50 meter hoogte, maar er is ook een langzaam groeiende soort die nooit hoger zal worden dan enkele meters, die is net zo bijzonder.” Het is niet het doel van Frens en Mia om met de bomentuin indruk te maken met imponerende bomen. De tuin maakt op de eerste plaats zichtbaar hoe belangrijk en verrijkend diversiteit en kwaliteit zijn.
“Wat je deelt met anderen wordt niet minder – maar meer.“
Frens en Mia merken dat het leven steeds vluchtiger, haastiger en harder wordt. “We beleven daar weinig plezier aan en weten dat het niet goed voor ons is. We laten ons opjagen door prestatiedrang, concurrentie en commercie, die gericht is op meer en sneller ‘genieten’. Maar ieder mens heeft ook behoefte aan ruimte en stilte, een plek om te genieten en tot rust te komen. De bomentuin wil dat aan mensen bieden: een plek waar je in alle rust kunt genieten, even weg van de stress van alledag, om een moment stil te staan bij de schoonheid en het belang van bomen; om met iedereen de liefde voor de natuur en het belang van bomen te delen. Want delen is vermenigvuldigen: wat je deelt met anderen wordt niet minder – maar meer. “
Veilige omgeving voor vogels en andere dieren
De bomentuin wil niet alleen een fijne plek bieden aan mensen, maar ook een veilige omgeving zijn voor vogels en andere dieren. Bomen hebben natuurlijke bondgenoten, zegt Frens, en misschien zijn vogels wel de meest veelzijdige. “Ze eten massa’s insecten waar wij mensen last van hebben: eikenprocessierupsen, luizen, motten enzovoort. Ze eten vruchten en poepen de zaden later uit; op die manier zorgen ze voor de verspreiding van zaaigoed. Tenslotte zijn er vogels die rottigheid opruimen of voorkomen dat muizen een plaag worden.”
Daarom is er in de bomentuin speciaal ruimte gemaakt waar vogels vrij en op hun gemak kunnen verblijven: het Vogeltjesbos. De beplanting is er dichter, er is meer onderbeplanting, er wordt niet gesnoeid. ’s Winters is het warmer in dit bosje, in de zomer wat koeler.
In de bomentuin is geen modieus insectenhotel, het is namelijk zelf een insectentuin, stelt Frens. “Wij mensen snappen bijna niets van insecten. Zien ze vaak als hinderlijk en gevaarlijk. Van vlinders snappen we ook niet waar ze voor dienen, maar die hebben het geluk dat ze mooi zijn. Veel mensen kennen het onderscheid niet tussen een wesp en een bij. Kinderen hebben vaak geen idee dat honing van bijen komt en hoe die dat maken. Het merendeel van de insecten is nuttig, zeg maar onmisbaar in een gezonde natuur.”
Schoon water en schone grond zijn van levensbelang voor een gezonde groei en ontwikkeling van bomen. In de bomentuin wordt daar dan ook extra aandacht aan besteed. “We houden het grondwaterpeil in de bomentuin op het gewenst niveau”, legt Frens uit. “Bomen willen de bodem niet te nat, maar ook niet te droog. We gebruiken daarvoor geen pompen of windmolen. We hebben drains in de bodem gelegd, niet zozeer om water af te voeren, maar om het vast te houden en op te kunnen slaan.”
Diversiteit als antwoord op monoculturen
Veel bos en bomenaanplant in Nederland is in de ogen van Frens saai. Vaak worden er veel bomen van dezelfde soort bij elkaar geplant. Dat komt vooral doordat bossen in het verleden ook bestemd waren voor de houtproductie. Dit leidt tot monoculturen: nuttig en gemakkelijk te onderhouden en te rooien. Het antwoord daarop is diversiteit, zegt Frens, door het planten van verschillende soorten bomen en niet alleen de bekende inheemse soorten. De bomentuin is daar hét voorbeeld van. “Nergens in Nederland is een bos te vinden met zo veel verschillende soorten en variëteiten. Dat is niet alleen interessant, maar levert ook een bijdrage aan de kennis ven het gedrag van bomen in een veranderend klimaat.”