Een eenvoudige hovenier, maar een groot denker
Frens is ondanks zijn beperkte scholing een groot denker met een onbeperkte visie. Een filosoof die zichzelf voortdurend vragen stelt over de zin en betekenis van het leven en de rol van de mens daarin. Daardoor stuit hij met enige regelmaat op sterke maatschappelijke tegenstellingen die hem pijn doen.
Frens: “Iedereen roept dat de mensheid op een heilloze weg is en dat de enige toekomst een groene toekomst is… De overheden produceren onderzoek na onderzoek en plan na plan, maar de uitvoering loopt meestal jaren achter op de planning. Actievoerders en pressiegroepen luiden de alarmbel, maar er zijn weinig mensen en organisaties die op de noodsignalen reageren door daadwerkelijk iets te doen. In het tijdperk van social media, televisie en computers worden we overspoeld door een stortvloed aan beelden, informatie en sensatie. We komen van alles te weten, maar zien niet meer de samenhang. De meeste mensen groeien tegenwoordig op in de stad. Kinderen komen nauwelijks meer in de natuur. Ze hebben geen idee waar hun eten vandaan komt, weten niets van vogels, insecten en andere dieren. Er dreigt een niet te herstellen kloof te ontstaan in de kennis van natuur, milieu en klimaat.”
“Ergens van genieten is de beste manier om iets te leren kennen.”
Frens is een optimist, maar maakt zich ook zorgen. ”Het valt me op dat veel mensen zo weinig over bomen weten. Soms denken ze dat aardappels aan de bomen groeien. Ze kennen niet het verschil tussen een berk en een eik, een notenboom en een kastanje. Zien bomen niet als levende wezens, maar als dingen van hout. In het onderwijs is nauwelijks nog aandacht voor kennis van de natuur. Maar bomen zijn onze oudste, trouwste en grootste vrienden. Ze leveren een wezenlijke bijdrage aan klimaat en milieu en zijn onmisbaar als leveranciers van grondstof voor o.m. de bouw. Hoog tijd om bomen te waarderen, ze te leren kennen en te genieten van hun kracht en schoonheid. Want ergens van genieten is nog altijd de beste manier om iets te leren kennen.”
Mensen verbinden in bewustwording en verantwoordelijkheid
Het behoud van de natuurlijke omgeving vraagt niet alleen om grote investeringen, maar ook om een ingrijpende verandering van denkwijze, vindt Frens. Het verbinden van natuurgebieden is een goede stap, maar het is in de visie van Frens zeker zo wezenlijk om mensen te verbinden in bewustwording en verantwoordelijkheid naar elkaar en naar de natuur. “Onze kinderen mogen geen generatie worden die op zoek gaan naar nog meer ‘ikke-ikke-ikke’. Ik hoop dat ook bij het onderwijs de betrokkenheid bij milieu en natuur groeit en dat mensen zich door onze bomentuin meer gaan interesseren in bomen. Het brede publiek kijkt niet op of om naar een boom, want die zien ze overal.
Helaas zijn ook ‘natuurfans’ steeds meer uit op spektakel: de hoogste sequoia, de oudste eik, de zeldzaamste vogel, daar rukken ze massaal voor uit. Wie zich verdiept in het leven van bomen krijgt ook meer interesse voor de kwetsbare balans in natuur en klimaat. In deze tijd delft de natuur steeds vaker het onderspit. Mensen vinden natuur te vanzelfsprekend: het is een consumptieartikel geworden. Een ‘natuurgebied’ zonder geasfalteerde paden, picknickplaatsen en ander comfort telt niet meer mee. Ik hoop dat er in het onderwijs meer belangstelling en betrokkenheid komt voor milieu en natuur. Dat begint met beleven en bewonderen. Laat ze ervaren hoe prachtig de natuur kan zijn, hoe indrukwekkend de groei van een boom is van zaadje tot reus. Leer ze met respect omgaan in en met de natuur. Want voor de komende generaties wordt natuurbehoud een van de grootste zorgen.”
Minder plannen en meer planten!
De laatste jaren schieten in de ogen van Frens overal logistieke centra als logge ‘blokkendozen’ uit de grond. Frens ziet de dreiging dat Nederland verandert in één groot industrieterrein, een ongezonde klomp beton. Het natuurbeleid van de overheid bestaat in zijn beleving vooral uit goede voornemens, die zelden volgens plan worden uitgevoerd. “Denk aan het terugdringen van de CO2-uitstoot, de bescherming van kwetsbare natuurgebieden. Een van die mooie plannen is ook méér bomen planten. Men ziet wel het belang voor de gezondheid van bodem en lucht, maar er schuilt een addertje onder het gras. Zelfs de ANWB is een voorstander van méér bos, want dat betekent méér ruimte voor recreatie door de miljoenen mensen die in het weekend en de vakantie op zoek zijn naar rust en ontspanning. Nog altijd moet natuur economisch nut hebben. Met als gevolg dat er geen bos meer is zonder picknickplekken, verharde wandel- en fietspaden, crossparcours en een rustieke uitspanning voor de versnapering. Dat kun je nog wel bos noemen, maar is het ook natuur?”
Het denkwerk overlaten aan een computer?
Frens hoopt dat er vooral bij de groenopleidingen meer belangstelling komt voor bomen. Want die kennis zal straks heel belangrijk zijn voor herstel en behoud van de natuur. Theorie alleen is niet genoeg. Naast kennis is er ook ervaring nodig. In de bomentuin kunnen studenten onderzoek doen naar het ‘gedrag’ van bomen in een veranderende wereld, ze kunnen ook en vooral zelf ‘live’ ervaring opdoen in het werken met bomen. Daar ontbreekt het helaas nog wel eens aan, ook bij ´deskundigen´.
Frens geeft daarvan een sprekend voorbeeld: “Ik werd eens gebeld door landschapsarchitecten van een grote stad. Of ze met een groepje een rondleiding konden krijgen. Enkele weken later kwamen ze. Ik had me goed voorbereid op eventuele vragen. Toen we door de bomentuin liepen, vertelde ik wat ik wist over de bomen. Er werd aandachtig geluisterd. Nu en dan vroeg ik of er vragen waren, maar het bleef stil. Dus zei ik na een tijdje of ik misschien iets aan hén mocht vragen. Mijn vraag was: ‘wat weten jullie eigenlijk zelf van bomen?’ Het antwoord was even eerlijk als verrassend: ‘Heel weinig. Eigenlijk niks.’ Ik was verbluft. Ik antwoordde: ‘Als jullie een park moeten inrichten of een straat, dan kun je dat toch alleen maar als je weet wat voor plek een boom nodig heeft, hoe groot hij wordt, hoe breed en diep hij wortelt.’ Hun reactie? ‘Daar hebben we een computerprogramma voor. We voeren de gegevens over een locatie en het budget in, drukken op de knop en dan krijgen we een lijstje met bomen die geschikt zijn.’ Ik kon mijn oren niet geloven! Dat de zogenaamde deskundigen het denkwerk overlaten aan een computer…! Maar vooral dat ze het normaal vinden om op die manier met de natuur om te gaan, dat kan er bij mij niet in.”