Ik vergeet nogal eens te lachen. Te lachen om mezelf, om het leven, om alles wat zo serieus lijkt. Want als je volwassen bent, dan lijkt alles al snel serieus. Wij grote mensen met onze grote gedachten. Onze grote plannen, ambities en zorgen. Als ik met een gefronst hoofd door het huis loop en een kind tegenkom, dan verzacht de frons. Zoals het buurmeisje Aru van 1 jaar. Af en toe komt ze binnen om ons huis te ontdekken. Stuk voor stuk gooit ze de houten onderzetters van de tafel af en lacht daar dan hard om. ‘Oh ja, lachen’, denk ik dan. Zo kan het ook.
Gisteren plantten we bomen in de tuin met de kinderen. Daarna was het tijd voor een spel in het huis. Iedereen kreeg een briefje dat ze mochten uitbeelden. Panku vloog als tijger door de kamer. Priyanka was een danseres en ik een bedelaar. Anamika deed een kikker na en Anushka was een kapper. Uiteindelijk waren we met zijn allen door de kamer aan het rennen, blaffen en springen. Ik geloof dat de buurt er ook van heeft genoten.
Je kunt heel je leven spelen. Als je wilt. Je kunt ervoor kiezen. Dat is wat ik geloof. Het betekent niet dat je verantwoordelijkheden loslaat, borden kapot laat vallen, of je hersens buiten de deur zet. Je kunt doen wat belangrijk is voor jezelf en je naasten, en tegelijkertijd de dingen… licht nemen. Ik weet dat het kan. Ik ben alleen nog onderweg om dat meer te leren. Misschien ga ik daar heel mijn leven over doen. En dat is oké. Maar ik zal je een geheimpje vertellen wat me hierbij helpt, behalve de kinderen die ik lesgeef. En dat is een activiteit doen waarin alles mag en niets moet.
Het is zaterdagmiddag en het regent. Een goede dag voor schilderen. Ik pak de rol canvas en knip een groot stuk af van 1,50 bij 1,80 meter. Tijd om te spelen met kleur. Hoe meer, hoe beter. Sommige mensen zijn bang voor kleur – zij houden het bij wit en beige en lichtgrijs. Als je hun huis binnenstapt, is het modern en rustig. ‘Wat geordend,’ denk ik dan. Maar mijn huis kan nooit zo zijn, al zou ik het proberen. Soms begin ik in van die lichte tinten te schilderen op doek, maar wanneer ik even met mijn ogen knipper heb ik er alweer knalrood op gesmeerd. Ik kan het niet helpen. In sommige dingen kan ik maar moeilijk volwassen worden.
Ik leg het canvasdoek op de grond. Met blote voeten sta ik op het doek en pak de turqoise. Een dikke klodder valt op het wit. Gretig wrijf ik het uit met mijn handen. Ik speel met water en gele spetters. Groene voetafdrukken verschijnen waar ik door de verf heen loop. Het is een smeerboel, en ieder kind zou mee willen doen. ‘Gelukkig,’ denk ik. ‘Ze is nog in mij, het kind van 5 jaar.’ Het is nooit te laat om je jong te voelen.
