De negatieve impact van de textielindustrie wordt groter doordat mensen steeds meer textiel consumeren. Door het gebruik en de productie van textiel te verminderen, gaat de CO2-uitstoot omlaag en wordt de afvalberg kleiner. Daarom heeft het provinciebestuur van Noord-Holland 1 miljoen euro beschikbaar gesteld voor initiatieven die ervoor zorgen dat het gebruik van grondstoffen in de textielindustrie afneemt. Het initiatief valt binnen het Europese subsidieprogramma ‘Kansen voor West’.
Om voor de subsidie in aanmerking te komen, moeten de initiatieven passen binnen één of meer van onderstaande strategieën die gebruikt worden in de circulaire economie:
Refuse – Afzien van producten. Denk hierbij aan consuminderen door gedragsverandering bij consumenten (minder kopen). (Hier wordt niet het hergebruik van een platform voor tweedehands kleding mee bedoeld).
Rethink – Producten intensiever gebruiken. Denk hierbij aan het delen van textiel in plaats van het bezitten.
Reduce – Verminderen van het aantal producten (in volume en in hoeveelheid verschillende items) dat op de markt komt en in de winkels hangt. Denk hierbij aan ‘on demand’-productie en bedrijven die werken met minder wisselende en uitgebreide collecties.
Industrie met grote impact
De textielindustrie heeft, van productie en gebruik tot afdanking, een grote milieu-impact. Voor de productie van wol en katoen bijvoorbeeld wordt veel land en water gebruikt en voor polyester is aardolie nodig. Daarnaast vraagt de productie van bijvoorbeeld garens en stoffen om grote hoeveelheden energie, water en vaak ook chemicaliën. Uiteindelijk wordt textiel in de afdankfase verbrand of gestort, met alle negatieve milieueffecten die daarbij horen.