Het is een stralende dag. Vers groen omringt het huis. De tuin geniet na van het regenseizoen. Ik zit binnen aan de lage eettafel. De zon straalt naar binnen, schildert haar lichtgeel op het juten tapijt. Vlinders dwarrelen over de muur – een project van de kinderen. Met waterverf, papier en een schaar maakten ze tijdens een bijles de kleurige knutsels. Tijdens de Indiase bevrijdingsdag plakte Panku ze vervolgens aan de muur. Vlinders van vrijheid.
Voor het eerst schrijf ik een column met pen en papier. Het geeft een ander gevoel dan de laptop. Iets nostalgisch, en ook iets intiems – alsof ik een brief schrijf aan een bekende, of een hoofdstuk in een dagboek. Voor degenen die graag mijn columns lezen – dankjewel. Ik schrijf elke keer met jullie in gedachten, ook al weet ik veelal niet wie jullie zijn. Het maakt niet uit.
Karan was de laatste dagen naar zijn familie in het hete Dehradun. Ik bleef in de frisse bergen. Fris, dat betekent voor Indiase begrippen rond deze tijd zo’n twintig graden. Joepie! Even het huis voor me alleen. Dat is ook weleens lekker. In de namiddag kwamen de kinderen voor les, en Krishna didi voor schoonmaakwerk. Vaak bleven ze nog even hangen om te grappen en te grollen.
En toen was het Raksha Bandhan, een festival in India waarop de band tussen broers en zussen wordt gevierd. Op deze dag binden zussen van alle leeftijden een armband – rakhi – om de polsen van hun broers. Symbolisch gezien geeft het ze bescherming. De broers geven op hun beurt een cadeau aan de zussen. Natuurlijk blijft het niet bij biologische broer en zussen hier, maar breidt de viering zich uit naar neven, vrienden, en wie ook maar anders een ‘broer’ is.
Een aantal Nepalese families vierden Raksha Bandhan op ons erf. De meisjes droegen fleurige prinsessenjurken, waarmee ze rondjes zwieren konden. De jongens speelden hun jongensspellen. Ik organiseerde melk, ei, bloem en suiker. Binnen de kortste keren had ik een team van vijf jonge chefs in de keuken. Enthousiast bakten de kinderen dertig pannenkoeken met poedersuiker – één voor elk familielid. Ouders kregen chai (thee), en voor de kinderen was er cola. Het hele huis galmde speels en geurde zoet. De nieuwe vloerkussens werden opgetogen getest en besprongen door de kleinsten, terwijl de grootsten hielpen met de organisatie van het hele festijn. We bonden armbandjes om onze Nepalese broers, en ontvingen cadeautjes terug. Maar het allergrootste cadeau dat ik ontving, was een gevoel opgenomen te zijn in families ver weg van Nederland, ook zonder Karan als verbindende factor. Een thuis ver weg van huis, waar pannenkoeken worden gedeeld en gesmikkeld.
