Vooruitgang op het gebied van kindersterfte is een recente prestatie. Gedurende het grootste deel van de menselijke geschiedenis waren de kindersterftecijfers zeer hoog.
Nog maar twee eeuwen geleden stierf ongeveer 1 op de 2 kinderen voor het einde van de puberteit (ongeveer 15 jaar). Onderzoekers deden deze observatie in veel samenlevingen, zoals je kunt zien in de grafiek. Onze voorouders stonden grotendeels machteloos tegenover armoede, hongersnood en ziekte, en deze rampen waren vooral verwoestend voor kinderen.
Sindsdien is de kindersterfte voor het einde van de puberteit over de hele wereld gedaald. Tegen 2020 was het wereldwijde gemiddelde gedaald tot 4,3%.
Deze drastische daling is het resultaat van betere voeding, schoon water, sanitaire voorzieningen, neonatale gezondheidszorg, vaccinaties, medicijnen en vermindering van armoede, conflicten en hongersnood.
De grafiek laat ook zien dat in sommige rijke landen – zoals IJsland, Japan en Noorwegen – het aandeel 0,4% is, tien keer lager dan het wereldwijde gemiddelde.
Deze historische ervaring en de lagere percentages in rijke landen vandaag de dag laten ons zien dat er nog veel meer vooruitgang mogelijk is.