Woonzorgcentra die erin slagen om ‘familiale relaties’ op te bouwen tussen de bewoners en het personeel, scoren beter op welzijn voor de bewoners en voor het personeel zelf. Dat concludeert een studie door de Universiteit van Leeds.
Die stelt dat zorghuizen die het geluk hebben om niet te vaak te maken te krijgen met wissels in het management en het ondersteunend personeel de beste resultaten kunnen voorleggen op vlak van welzijn omdat ze goed inspelen op de behoeften van de bewoners.
Het echte geheim zit hem blijkbaar in het kunnen creëren van een familiale sfeer. Bewoners blijken ook effectief betere zorg te krijgen als het lukt om die ‘familieband’ met het zorgend team te kunnen opbouwen.
Grotere woonzorgcentra bleken minder vaak een goede beoordeling te krijgen, maar grote centra die bewoners in kleinere, verbonden groepen indelen en voor hen in vaste begeleiders voorzien konden wel een sfeer van vertrouwdheid en verbondenheid creëren.
Kwaliteit en vrijheid
Het onderzoek stelt dat het personeel wel eerst de mogelijkheid moet krijgen om aan deze band te werken. Concreet houdt dat in dat zorgcentra moeten kunnen rekenen op voldoende, kwalitatief en consistent personeel.
Volgens hoofdonderzoeker Karen Spilsbury, hoogleraar Verpleegkunde aan de School of Healthcare van de Universiteit van Leeds blijkt daarnaast uit het onderzoek dat het cruciaal is dat ondersteunend personeel voldoende vrijheid voelt om te kunnen handelen.
