In de eerste helft van dit jaar heeft Europa meer stroom geproduceerd op basis van wind en zon dan uit olie en steenkool. Ook in België was dat het geval.
De stroomproductie uit steenkool, olie en gas is in de eerste zes maanden van dit jaar 17 procent lager dan in dezelfde periode vorig jaar, blijkt uit cijfers van denktank Ember. Vooral het vervuilende steenkool kent een scherpe daling met bijna een kwart (24 procent) – gas daalde met 14 procent.
Historische verschuiving
Fossiele brandstoffen leverden in de eerste helft van dit jaar nog maar 27 procent van de stroomproductie, en worden ingehaald door de sterke groei van wind en zon, die nu 30 procent voor hun rekening nemen.
“Dankzij de opmars van wind en zon wordt de rol van fossiele energiebronnen kleiner”, aldus Ember-analist Chris Rosslowe. “We zijn getuige van een historische verschuiving in de energiesector, en die gebeurt snel.”
De Russische invasie van Oekraïne heeft daar een belangrijke rol in gespeeld. Als reactie hebben de EU en veel lidstaten versneld beleid ingevoerd om de afhankelijkheid van geïmporteerd gas te verminderen en wind- en zonne-energie te stimuleren.
“Als de lidstaten het momentum van de opmars van wind- en zonne-energie kunnen vasthouden, komt de onafhankelijkheid van fossiele energie echt in zicht”, zegt Rosslowe.
Nieuwe mijlpalen in de EU
De snelle groei van wind- en zonne-energie was in de eerste helft van het jaar zichtbaar in alle EU-landen. Dertien lidstaten genereren nu meer elektriciteit uit wind en zon dan uit fossiele brandstoffen, waaronder naast België ook Duitsland, Hongarije en Nederland.
Spanje is absolute koploper: in mei kwam meer dan de helft van de stroom er uit wind en zon, een record. In dezelfde maand haalde ook Polen een primeur met een derde van de opwekking uit wind en zon. Hongarije vestigde opeenvolgende zonnerecords in april, mei en juni.