Het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven heeft sinds kort de beschikking over een nieuwe techniek waarbij chirurgen tijdens de operatie driedimensionaal kunnen navigeren in het bekken van een patiënt. Met die navigatietechniek kan tijdens de operatie bij een vergevorderd stadium van endeldarmkanker de exacte locatie van een tumor veel nauwkeuriger worden bepaald. Zo kan de tumor ook veel preciezer worden verwijderd en dat kan complicaties zoals incontinentie, impotentie en pijn voorkomen.
Met de 3D-navigatie zijn moeilijk te traceren tumoren makkelijker en preciezer te lokaliseren. “Tijdens een operatie kun je niet altijd zien wat tumorweefsel is en wat niet”, vertelt chirurg Pim Burger van het Eindhovense ziekenhuis. “Vooral bij patiënten die al een behandeling met bestralingen of chemotherapie hebben gehad, kan dat lastig zijn. Uit voorzorg wordt er dan ruim weefsel weggenomen. Dat kan voor veel onnodige nevenschade bij de patiënt zorgen. Dankzij deze techniek zien we veel beter waar de tumor zit en kun je veel nauwkeuriger de hele tumor verwijderen.”
Navigatie
Voorafgaand aan de operatie wordt door een technisch geneeskundige een 3D-model gemaakt op basis van een MRI-scan van de tumor en belangrijke structuren, zoals slagaders en urinewegen. Tijdens de operatie ligt er onder de patiënt een platte generator die een onschuldig elektromagnetisch veld opwekt dat met behulp van twee trackers op het bekken van de patiënt een precieze positiebepaling mogelijk maakt. “Door een echo van het bekken koppelen we het eerder gemaakte 3D-model aan de patiënt. Met een speciaal chirurgisch navigatie-instrument kun je vervolgens op de millimeter nauwkeurig op het scherm zien waar je bent”, legt chirurg Jip Tolenaar uit.
Op dat scherm ziet de chirurg op haarscherpe beelden waar slagaders, aders en urinewegen lopen en waar de tumor zich bevindt. Tumoren die in de nabijheid van belangrijke bloedvaten of zenuwen liggen, kunnen met deze techniek – met zo min mogelijk risico op schade aan omliggend weefsel – verwijderd worden. “Dat verkleint de kans op complicaties. Zenuwweefsel kun je zo beter beschermen. Daarmee kun je veel klachten voorkomen na de operatie, zoals incontinentie, impotentie en pijn”, aldus Pim Burger.
Hij verwacht dat in het eerste jaar de zogenoemde intra-operatieve navigatie bij ongeveer tachtig patiënten wordt ingezet. “Bij de eerste patiënten die we met deze techniek hebben geopereerd zie je dat het écht heel goed werkt. Bij operaties in een vergevorderd stadium van endeldarmkanker of bij teruggekeerde endeldarmkanker wil je eigenlijk niet meer anders.”
Beter extra radiotherapie toedienen
Een groot aantal patiënten dat een vergevorderd stadium van endeldarmkanker heeft, of een teruggekeerde vorm daarvan, is volgens de chirurgen gebaat bij de nieuwe navigatie. “Tijdens de operatie geven we in veel gevallen extra radiotherapie. Patiënten die dat krijgen, moeten van tevoren al een keer worden bestraald, vervolgens gebeurt dat tijdens de operatie nog een keer op exact dezelfde plek. Het wilde wel eens gebeuren dat die twee bestralingsgebieden niet precies met elkaar overeenkwamen. Nu kun je die wel exact met elkaar matchen en dan bereik je precies wat je met die behandeling wilde.”