Australische onderzoekers hebben een methode ontwikkeld om plastic afval op onze stranden te spotten. Dat maakt het een stuk eenvoudiger om de rommel gericht op te ruimen.
We sturen zo’n 10 miljoen ton plastic afval per jaar de oceaan in, en dat cijfer kan tegen 2030 zelfs stijgen naar 60 miljoen ton. Al dat afval wordt nu al gevolgd via satelliettechnologie. Zo wordt ook de Great Pacific garbage patch gevolgd, een gigantisch drijvend eiland van afval – drie keer zo groot als Frankrijk.
Maar die technologie werkt niet goed voor plastic afval op stranden, waar het makkelijk kan opgaan in het zand. Australische onderzoekers hebben daar nu wat op gevonden met een nieuwe methode die de lichtreflectie van het strand beoordeelt.
De Beached Plastic Debris Index (BPDI) is in essentie een wiskundige formule die patronen van gereflecteerd licht sorteert die door satellieten worden vastgelegd. Een gelijkaardig systeem wordt al gebruikt om informatie over bebossing te halen uit satellietbeelden.
Om het systeem te testen, werd op veertien plekken plastic gelegd van verschillende soorten. De technologie bleek ze verrassend accuraat op te merken.
Afgelegen stranden
“Dit is ongelooflijk spannend, aangezien we tot nu toe geen hulpmiddel hadden om plastic in kustgebieden vanuit de ruimte te detecteren,” zegt onderzoeker Jenna Guffogg. “Het mooie van satellietbeelden is dat ze grote en afgelegen gebieden met regelmatige tussenpozen kunnen bekijken.”
Vooral dat laatste is belangrijk, want afgelegen eilandstranden hebben een van de hoogst geregistreerde dichtheden aan plastic ter wereld.
Dieren verwarren het plastic met voedsel of raken erin verstrikt. En als de vervuiling niet wordt opgeruimd, zal het plastic onvermijdelijk verder fragmenteren in micro- en nanoplastic.
Dankzij de satellietdetectie kan nu sneller gezien worden waar het plastic zich ophoopt en kunnen schoonmaakacties gepland worden. De wetenschappers willen het systeem nu testen in de realiteit en kwetsbare stranden zoeken waar milieu-organisaties aan de slag kunnen.