Het beeld van de klassieke natuurvrijwilliger – een oudere man met een verrekijker en een passie voor natuurbehoud – lijkt niet langer te kloppen. Uit een recente studie van Wageningen University & Research blijkt dat Nederlanders zich veel vaker en op verschillende manieren inzetten voor natuur en groen dan gedacht. Bovendien zien velen zichzelf niet eens als ‘groene vrijwilliger’, terwijl ze wel onbetaald bijdragen aan natuurbehoud en leefbaarheid in hun omgeving.
Volgens de studie heeft ongeveer 34% van de volwassen Nederlanders zich het afgelopen jaar vrijwillig ingezet voor natuur en groen. Dit komt neer op ongeveer vijf miljoen mensen. Een flink deel daarvan ruimt zwerfafval op, onderhoudt buurttuinen en groenstroken, doet mee met natuurtellingen, neemt deel aan besluitvorming of is betrokken bij educatieve activiteiten, zoals het geven van natuurwandelingen en rondleidingen.
Voor de meeste mensen gaat het om maximaal een paar uur per maand, maar bij elkaar opgeteld is dat een enorme inzet. “Vrijwilligers zijn van onschatbare waarde,” zegt onderzoeksleider Thomas Mattijssen. “Ze vullen niet alleen professioneel werk aan, maar zorgen ook voor meer variatie in het beheer van natuur en groen.”
Belemmeringen en kansen
Hoewel veel mensen bijdragen, is er nog een grote groep mensen die niet meedoet. Binnen deze groep zegt ruim 50% geen interesse te hebben, vaak door tijdgebrek of gezondheidsredenen. Als het flexibel is en dichtbij huis kan plaatsvinden, dan is er een best grote groep die misschien actief zou willen worden. Hier liggen dus nog kansen om meer mensen te betrekken.
Diversiteit aan vrijwilligers
Het stereotiepe beeld van de oudere vrijwilliger klopt niet meer. Vrijwilligers komen uit alle leeftijdsgroepen en hebben verschillende achtergronden. Vrouwen zijn vaker individueel actief, terwijl mannen vaker werken binnen organisaties. Ook zijn er veel burgerwetenschappers, vrijwilligers die zich bezighouden met wetenschappelijke projecten, zoals het tellen van vogels, insecten of planten voor landelijke onderzoeken. Vaak doen ze dit via apps of platforms.
Drie hoofdgroepen (van volwassen Nederlanders) springen eruit:
- Individuele vrijwilligers: mensen die zelfstandig bijdragen, zoals afval in de publieke ruimte opruimen.
- Organisatie-vrijwilligers (4%*): vrijwilligers die werken met professionele organisaties.
- Initiatief-vrijwilligers (8%*): actieven in buurt- of burgerinitiatieven zonder professionele hulp. Initiatief-vrijwilligers zijn vaak sociaal betrokken in stedelijke gebieden, terwijl organisatie-vrijwilligers het langst actief blijven en de meeste tijd besteden aan hun activiteiten.
Motivatie: meer dan natuur alleen
Vrijwilligers worden niet alleen gedreven door liefde voor natuur. Ze vinden het vaak ook leuk, zijn graag buiten, willen bijdragen aan hun buurt en blijven graag fysiek actief. Ecologische redenen zijn belangrijk, maar sociale en persoonlijke drijfveren spelen ook een rol.
Betekenis voor beleid
De studie toont aan dat groen vrijwilligerswerk niet alleen natuurdoelen ondersteunt, maar ook bijdraagt aan sociale samenhang. Dit is een waardevolle aanvulling op overheids- en organisatie-inspanningen. Om deze inzet te behouden en te versterken, pleiten onderzoekers ervoor dat de betrokkenheid van vrijwilligers gestimuleerd en ondersteund moet worden en dat langetermijnmonitoring nodig is om in te kunnen spelen op behoeften en motivaties van vrijwilligers.
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) om inzicht te krijgen in de betrokkenheid van burgers bij natuur en groen, met als doel het ondersteunen van beleid en langetermijnmonitoring rondom natuurbehoud.