Wat vandaag misschien als vanzelfsprekend aanvoelt, was ooit een ongeziene mijlpaal in de medische geschiedenis: de volledige uitroeiing van de pokken. Deze dodelijke ziekte kostte eeuwenlang miljoenen mensen het leven. Maar dankzij wetenschappelijke doorbraken en wereldwijde samenwerking verdween ze volledig van de planeet.
Het begon in 1796 met Edward Jenner, die de eerste succesvolle vaccinatie ontwikkelde tegen het pokkenvirus. In de daaropvolgende jaren slaagden meerdere landen in Europa, Noord-Amerika, de Sovjetunie en op eilandstaten erin om via nationale vaccinatieprogramma’s de ziekte onder controle te krijgen. Toch bleef het virus in de 20ste eeuw wijdverspreid in Afrika en Azië, waar nog tientallen miljoenen mensen besmet raakten.
De echte doorbraak kwam er in 1967, toen de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) haar strijd tegen pokken verscherpte. Met meer middelen en een slimme strategie – de zogenaamde “ringvaccinatie”, waarbij mensen in de directe omgeving van een besmet persoon werden ingeënt – slaagde men erin om het virus snel terug te dringen. Bovendien werd het programma lokaal ingebed, waardoor het goed aansloeg in de gemeenschappen zelf.
Binnen tien jaar was het virus wereldwijd verdwenen. In 1980 kon de WHO officieel verklaren dat pokken volledig was uitgeroeid. Daarmee werd een van de grootste prestaties in de medische geschiedenis werkelijkheid.
“Het is een blijvend voorbeeld van wat wetenschap, vertrouwen en samenwerking wereldwijd kunnen bereiken.”
De uitroeiing van pokken is een krachtig voorbeeld van SDG 3 (Goede gezondheid en welzijn) in actie. Maar het verhaal toont ook de kracht van internationale samenwerking (SDG 17) en de waarde van investeren in toegankelijke medische innovatie. Deze historische overwinning blijft een inspiratiebron voor de bestrijding van andere ziektes én wereldwijde uitdagingen zoals pandemieën.