In een tijd waarin verschillende landen hun buitenlandse hulp afbouwen, kiest Japan resoluut voor de omgekeerde richting. Sinds 2018 is de Japanse ontwikkelingshulp meer dan verdubbeld: van 8,6 miljard dollar naar 19,3 miljard dollar in 2023. Daarmee komt het land uit op 0,44% van zijn bruto nationaal inkomen (BNI), een aandeel dat hoger ligt dan dat van de Verenigde Staten (0,24%).
Japan positioneert zich hiermee als een belangrijke speler in de internationale hulpverlening. Terwijl landen als de VS en het Verenigd Koninkrijk recent forse besparingen aankondigden op hun buitenlandse hulpbudgetten, versterkt Japan net zijn bijdrage aan gezondheidszorg, voedselzekerheid en noodhulp in kwetsbare regio’s. Dat redt niet alleen mensenlevens, maar draagt ook bij aan stabiliteit en ontwikkeling op lange termijn.
Hoewel Japan met 0,44% nog onder het niveau blijft van Europese landen zoals Noorwegen (1,1%) en Duitsland, is de gestage groei van zijn hulpinspanningen een duidelijk positief signaal op het wereldtoneel.
De toename van Japanse ontwikkelingshulp draagt rechtstreeks bij aan verschillende duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) van de Verenigde Naties, waaronder armoedebestrijding (SDG 1), honger verminderen (SDG 2), gezondheid en welzijn (SDG 3) en partnerschappen voor de doelstellingen (SDG 17). In een wereld die kampt met toenemende ongelijkheid en crisissen, vormt deze stijgende steun een essentiële hefboom voor mondiale vooruitgang.