Bijzondere ontmoetingen – Wanneer oog in oog eens niet overdreven is
Er is mij al – af en toe eens – gezegd dat ik nogal eens durf te overdrijven. Dan zeg ik: “Soms is dat ook nodig om je verhaal de juiste flair te geven.” Een oogrol is dan heel vaak de reactie. Nu ben ik echter niet aan het overdrijven.
Voor je op een grote reis vertrekt, doe je normaal gezien wat research over wat je wilt doen. De lange treintijd om op kantoor te raken, was voor mij het ideale moment. Zo kwam het bij mij op om in Nieuw-Zeeland te duiken, het is namelijk ook gewoon één groot eiland (ofja, twee eigenlijk), dus goeie plaatsen zat, toch? (Eigenlijk was het mijn bedoeling al een duikbrevet te halen voordat ik vertrok, maar een wijnreis in Italië heeft hier een stokje voor gestoken, oeps!) De Poor Knights Islands sprongen eruit als dé mooiste duiklocatie die ze daar hebben. Na een beetje aandringen heb ik Maxime kunnen overtuigen een duikcursus te doen bij een lokale organisatie, waarna we twee dagen naar de Poor Knights Islands gingen, om daar ons brevet te halen.
Dag één was oefenen in het zwembad, allemaal goed en wel en niet te uitdagend. Dag twee was onze eerste echte beproeving: we trokken eropuit met de boot naar de Poor Knights Islands, om onze eerste duik in zee te beleven. Belangrijk om te weten over deze eilanden, is dat het één groot marine reservaat is en al sinds 1820 onbewoond is. Op veel plaatsen in Nieuw-Zeeland kan je gaan vissen, daar is dat niet toegestaan. Alles wordt beschermd en het is dus een paradijs vol leven. Nog een interessant weetje: niemand weet exact waarom de eilanden de Poor Knights Islands noemen. Ofwel is dit naar het ontbijt: Poor Knight’s Pudding (wentelteefjes) ofwel omdat de eilanden lijken op een ridder.
Maar goed, terug naar onze eerste zeeduik. Op dat moment is alle theorie wel in je hoofd gestoken, maar er is niets wat je echt vertelt wat je onder water kan verwachten. Het was ongelooflijk. Eénmaal onder, waren we onmiddellijk in een hele school trevally (we hebben hier geen Nederlandse naam voor). Deze vissen zwommen gewoon rond ons, alsof we een beetje in de weg aan het zweven waren. Geen angst, geen interesse, ze gingen gewoon verder met hun leven. Er zaten kreeften van een meter lang, de kleuren waren zo intens en diep, de vissen en planten en koralen waren prachtig. Het was echt gewoon niet te beschrijven. Dan besef je pas wat de waarde van een marien reservaat is, deze plaats is al 200 jaar onbewoond door mensen en het bruist van het leven. Dit is waarom we onze zeeën beschermen.
Al een beetje geëmotioneerd vergat ik soms te letten op onze duikinstructeur, Charlie, maar ik had wel door dat onze eerste duik er bijna op zat. We zwommen terug richting het touw (een hulpmiddel om te weten waar je onderging) toen ik Maxime en Charlie volgde. Op dat moment zag ik Charlie Maxime het teken geven te stoppen (Maxime zag dit uiteraard niet). Ineens doemde er een gigantische schim achter hen op, heel indrukwekkend en ook een beetje intimiderend als jij daar zit te spartelen in het water. De schim kwam op ons af en veranderde in de Nieuw-Zeelandse zeebeer (een soort lokale zeehond). Hij was gigantisch, prachtig, elegant, indrukwekkend, alles gewoon! En wij hadden het geluk om daarbij te zwemmen, op – niet overdreven! – twee meter afstand. Echt, ongelooflijk.
Wanneer je een duikcursus volgt, wordt het belang van het beschermen van de zee meerdere malen benadrukt. Ergens in de theoriecursus stond er iets in de trend van “Als duiker is het je verantwoordelijkheid het marien milieu te beschermen en je ervaringen te delen. Jij bent ambassadeur van het zeeleven, zorg ervoor.’ En wees maar zeker dat ik ervoor wil zorgen, niets kan tippen aan oog in oog staan met het leven onder water.


